Hoofdtekst
de bokkerêders was een bende rond 1700, bê de Succession d’Espagne; hun hoefdkwartier was te Welle; men zei toen da ze op nen bok reien en da da de duivel was; Welle hing af van de prinsen van Munsterdingen; de drossaert van Alken zat achter de bende; in 1773 was er e proces van en heeft den drossaert ze doen executeiren; moerden hebbe ze ni begôn, mo wel brandbrieve geschreive; ze werden in de bonderköl geëxecuteird omda ze de kerk van Brustem hadden ôngevalle; 24 kreigen de garot en 5 werden levend verbrand. Sommige bokkerêders schende de hêlig hosties; in het cafeike "De Plöm" kwôme ze bêien en dô smeite ze de geconsacreirde hosties in de soep; en da deide ze duir den hond opete; de bozinne van de cafei kreig de hand af en werd geradbraakt.
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
De bokkenrijders waren rovers die actief waren omstreeks 1700. De rovers, die hoofdzakelijk in Wellen verbleven, reden rond op een bok die de incarnatie van de duivel was. In 1773 heeft de drossaard van Alken de bokkenrijders laten executeren in de Bonderkuil. Vijf van de rovers werden levend verbrand. De bokkenrijders hadden brandbrieven geschreven en ze hadden de kerk van Brustem geplunderd. In café 'de Plöm' (de Pluim?) gooiden de bokkenrijders Heilige Hosties in de soep, die ze daarna door de hond lieten opdrinken. De cafébazin werd geradbraakt en verloor haar hand.
Bron
A. Abeels, Leuven, 1965
Commentaar
4. Historische sagen
limburgs (sint-truiden)
751
Omstreeks 1700
fabulaat
Naam Overig in Tekst
café 'de Plöm' (de Pluim?)   
Bonderkuil (Wellen)   
Heilige Hostie   
Naam Locatie in Tekst
Gelinden   
Plaats van Handelen
bonderkuil (Wellen)   
Wellen   
Brustem   
Alken