Hoofdtekst
Mijn moeder heeft vroeger ook nog verteld van een huis waar dat ’t verkeerde (spookte). Z’hoorden daar nu wel iederen dag kloppen, dat moeste hier geweest hebben, mijn moeder was ook van hier, maar ‘k weten toch niet meer bij wien dat ’t was. En z’hoorden daar kloppen, en de deure opentrekken en niemand zien he. En ’t hadde under (hen) entwien (iemand) gezeid dat ze een keer moesten een doek buitensteken en ’t stond daar een zwarten hand ingeprent, gelijk een die d’rin gebrand was. En ze zeien dat dat een ziel was. En dat ze vele mosten lezen (bidden). En dat heeft dan opgehouden dat kloppen.
Onderwerp
SINSAG 0456 - Der Poltergeist im Hause   
Beschrijving
Mensen die altijd een vreemd geklop in hun huis hoorden, hadden van iemand de raad gekregen om een witte doek buiten te hangen. Een tijdje later was er een zwarte hand in die doek gebrand. Het was een ziel die kwam spoken. Nadat de mensen veel hadden gebeden, hoorden ze geen geklop meer in hun huis.
Bron
J. Aspeslagh, Leuven, 1958
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (kamerlingsambacht)
115
Moeder van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Mannekensvere