Hoofdtekst
't Was köningens (= Driekoningen), en wie köning was, die moes(t) een fles geven. Ze gingen met twee knech(t)s noa Jaan (= Hern-St-Hubert), ene köning, en den andere die dach(t): 'Ich zal hem vernjöke (= vernikkelen) en die trok het vel van een koe op hem. Mè den andere nam ene mes(t)haak met. Die met het koevel kwam op hem uit en he vroeg hem:-'Zijt ge van ter duivel, wek (= weg) Zijt ge van God, sprek (= spreek)!'- 'Ich ben van ter duvel!' Toen sloegter hem dood en ze kregen het vel nie mee(r) los op zijne kop.
Beschrijving
Naar jaarlijkse gewoonte werd er ter gelegenheid van Driekoningen een koning gekozen, die moest trakteren met een fles drank. Een jongeman ging in Hern-St.-Hubert een fles drank kopen. Eén van zijn vrienden wilde hem echter een poets bakken en ging met een koeienvel op de rug langs de weg staan. Toen de jongeman de vreemde verschijning met het koeienvel zag, vroeg hij: "Ben jij van God of van de duivel?" Omdat de vriend de jongeman bang wilde maken, antwoordde hij: "Van de duivel!" Daarop sloeg de jongeman zonder het te weten met een mestvork zijn vriend de schedel in. Achteraf kon men het koeienvel niet meer loskrijgen van het hoofd van de dode.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
3.1 Duivels
limburgs (tongeren en omstreken)
1075 (1)
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Duivelskruis (Vrijhern)   
Driekoningen   
Naam Locatie in Tekst
Riksingen   
Plaats van Handelen
Duivelskruis (Vrijhern)   
Hern-St.-Hubert