Hoofdtekst
’t Wos daar ne vent die olle navende ne lucht zag langst ’n elshage (elzenhaag). En ie zei: "’k Ga ne keer zien wat dat diene lucht daar doet." En ie ging langst d’a hage gaan liggen. Ommennekeer, ie zag diene lucht afkommen. En diene lucht danste up hem maar ie gebaarde hem lik dood. Ie wos gekeerd en gekitteld (gekriebeld), en diene licht ging were naar zin plaatse. En diene lucht haalde ne moor met geld uit de grond. Ie telde’t. Maar diene vent had zin hoofd een beetje scheefgehouden, en diene lucht was daar were, en zijn werk. En ommennekeer, diene lucht wos weg, en diene vent had diene lucht verlost.
Onderwerp
SINSAG 0183 - Schatzfeuer zeigt die Stelle, wo der Schatz ruht.
  
Beschrijving
Een man zag iedere avond naast een elzenhaag een lichtje zweven. Op een avond ging de man naast de haag liggen en deed alsof hij dood was. Het lichtje begon hem te kietelen en haalde vervolgens een stoomketel met geld uit de grond. De man zag hoe het lichtje het geld begon te tellen. De man heeft het lichtje verlost.
Bron
M. Reynaert, Leuven, 1965
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
west-vlaams (ieper)
46
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Zandvoorde