Hoofdtekst
Do was een vrouw die had een kinneke gekocht en dat kinneke kos nie lèven of nie sterven. En toen zijn ze no (naar) de pastoor in Wolder gangen en toen is die afkwomen. Er begos te lèzen en wei (toen) er begos zei er zo: 'Nu zal de vrouw achtereen (seffens) wel inkomen.' En ze kwam en zegt: 'Ze leggen mech de last van dat kinneke dat dat ('t kindje) hier zo ligt.' En toen zei de pastoor zo: 'In geval daste geen fout hebs zit dech dan, anders maak dech de deur uit.' En toen gong ze de deur uit. En toen vonden ze een spang (speld) in het kussen en één uur daarna was 't kind dood. Die had dat dat kind gelapt he. Dat is waar. Dat is in onze familie gebeurd.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Een vrouw wiens pasgeboren kind de hele tijd op de grens tussen leven en dood balanceerde, liet de pastoor van Waltwilder komen. De geestelijke begon gebeden te lezen en zei dan: "De vrouw wiens schuld dit is, zal zometeen binnenkomen". Toen de vrouw in het huis was, sprak de pastoor: "Als je onschuldig bent, mag je hier blijven zitten. Anders moet je buitengaan". De heks vertrok. In het kussentje waarop het kind sliep, vond men een speld. Een uur later is het kind gestorven.
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (bilzen)
299
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Mopertingen