Hoofdtekst
’t Wos hier ne boer die ne pot met geld gevonden had up zin stik en je deed dat mee naar huus, maar de nacht derup wos geheel zin hofstee omgekeerd, de peerden liepen los, de koeien waren deur mekaar gebonden, ol ’t alaam lag deur makaar, ’t wos een hele destruatie, maar j’hèd ton een deel van het geld aan de geestelijken gegeven en ton hèd dat upgehouden, maar da wos geld van nen oude vent, die entwodde koste.
Beschrijving
Een boer uit Wijtschate had op zijn veld een pot met geld gevonden. De boer nam het geld mee naar huis. De volgende nacht gebeurden er vreemde dingen op de boerderij; de paarden waren losgemaakt, de touwen van de koeien hingen dooreen en de landbouwwerktuigen lagen overhoop. Toen de boer een deel van het geld aan de geestelijkheid had gegeven, kwam er een einde aan de vreemde gebeurtenissen. Het geld was het bezit van een man die over bijzondere krachten beschikte.
Bron
M. Reynaert, Leuven, 1965
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (ieper)
312
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Wijtschate   
Plaats van Handelen
Wijtschate