Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

MSOHI0092_0095_20203

Een sage (mondeling), 1980-12-5 1980-12-5 (foutieve datum)

Hoofdtekst

9: En ik heb eens iets meegemaakt maar hij (haar man) heeft dat nooit geloofd, hij was op zijn werk. En er kwam hier … dat was hier onze kleine keuken nog hé, en Lora (haar dochter), zij had vijf kinderen. En de tafel stond hier en het venster was daar en de deur was daar en de tafel stond daar en alle vijf de kinderen zaten daar. En ik stond daar met de biefstukken klaar om ze te braden. Lora moest bij de notaris zijn met haar man en hij was nog op zijn werk. En er komen daar twee vrouwen binnen. Zeggen ze: "Madame, spreek je Frans?" Ik zeg: "Een beetje," maar ik spreek het even goed als mijn Vlaams, hoor. Ik zeg: "Een beetje." En ze spreekt in het Frans. Zeggen ze: "Zou je geen tapijtje kopen?" Ik zeg: "Nee, ik heb geen tapijtjes nodig." "Eentje van twintig frank," zegt ze, "of van vijftig frank." Ik zeg: "Nee, ik heb geen tapijtjes nodig, ik kan daarmee niets doen." Ik zeg: "Ik pas hier op de kleine kinderen en ik heb dat hier niet nodig. En ik weet niet wat zij nodig hebben." Nu, zegt ze: "Ga je geen ding geven," zegt ze, "voor een reis van 500 frank," zegt ze, "voor jou en je man?" En ik zei nog: "Ik heb geen man en 500 frank kan ik niet geven." Ik loog hoor, ik loog, ja maar, het was precies alsof ik moest liegen, ik loog. Ik zeg: "500 frank heb ik niet." En ik zeg: "Ik kan dat niet geven." En ze gaat daar, en er stond daar een sofa, er was dan hier een venster, zie je, een groot venster, en de sofa stond daar en ze ging daarin. "Kom eens," zei ze, "moet ik je toekomst lezen?" Ik zeg: "Ik geloof daarin niet, nee." Ik zeg: "In de toekomst geloof ik niet." Zegt ze: "Haal eens uw portemonnee." En ik haalde mijn portemonnee uit de schuif. Maar er was daar wat Frans geld in en wat Belgisch geld en de andere was bezig met doen dat ik … ik smeet het allemaal uit, dat ik het allemaal uitgesmeten had. En ik had haar al twintig frank gegeven opdat ze zou weggaan, maar ze ging niet weg. En eh, ik gaf… "Doe hem eens open," zei ze en ik deed hem open. Er zat nog 150 frank in. Ze zegt: "Ik ga die 100 frank nemen," zegt ze. Ik zeg: "Ja." Maar ik liet het toe hoor, dan. Ik zeg: "Ja." Ja, en eh, ze nam die 100 frank, en er stond een hele mand wasgoed met lakens en al, gestreken. Zegt ze: "Ik ga daar een koppel lakens pakken," zegt ze. "Wij zijn Hongaren, en wij zijn vluchtelingen en het is voor onze (onverstaanbaar)." Ik zeg: "Je mag dat niet doen, dat zijn de mijne niet." En ze pakte er geen hoor. En ze zegt tegen mij: "Bij zeven dagen ga ik weer komen", zegt ze, "en je gaat dan 500 frank geven." Ik zei: "Ja." Ik was half bedwelmd, maar niet helemaal hoor. Ik wist het één en ik wist het ander niet. Nu, om voort te zeggen, eh… mijn dochter was gaan plokken (hoppepluk) met de drie oudste kinderen en ik bleef achter met de twee kleinste. Maar, wij hadden daar waar de keuken daar nu is een blazerkot (hok). Dat was nog de was koken op de blazer hé, en de was in de zwierder doen en zwieren, zoals vroeger hé, jij hebt dat nooit geweten. Nu eh, de deuren waren allemaal gesloten, ik zou voor niemand opendoen en er moest niemand komen. En daar was er een poortje in dat kot dat uitgaf en ik zeg: "Als er iemand komt ga ik langs daar weglopen hé." En ik was ergens mee bezig en de kleinene waren daar bij het hek en ze zeiden – ze zeggen altijd ‘ma’ tegen mij, dat waren achterkleinkinderen al, eh nee, kleinkinderen – ze zeggen: "Ma, ga je eens komen, er is daar iemand." En dat was de zevende dag. Maar ik was de zondag naar de paters gegaan, naar St.-Sixtus. En ik had dat uiteengezet aan de overste hé, en hij gaf een medaille en hij zei: "Je moet dat op je dragen," zei hij, "en er zal niets gebeuren. Wees maar gerust, er zal niets gebeuren." Nu, hij kon het hekje niet binnen hé, en hij bleef daar staan. Het was dicht maar het was niet gesloten. Je moest alleen het haakje afnemen en losmaken. Nu, de kinderen komen naar mij: "Ma, ga je eens komen, er is daar iemand." Eh… ja, ‘ma’ hé, zoals ze altijd zeggen ‘ma’. Nu, ik ging daar. "Mevrouw", zegt hij, "heb je geen fietspomp?" Ik zeg: "Ja." Ik haalde een pomp, maar hij kwam niet achter. En ik gaf die pomp en ik zeg tegen hem: "Moet jij niet werken?" Het was een vreemde man. "Vandaag niet," zei hij. En ik zeg: "Je hebt een pomp op je fiets en je komt een pomp vragen." En dat was waarschijnlijk die die ze gezonden hadden.X: Ja.9: Jaja. En hij geraakte niet binnen, hij geraakte niet…

Beschrijving

Een grootmoeder moest op haar vijf kleinkinderen passen omdat haar dochter naar de notaris was. Plots kwamen er twee vrouwen langs, die vroegen: "Spreek je Frans?" Hoewel de grootmoeder vlot Frans sprak, antwoordde ze: "Een beetje". Vervolgens vroegen de vrouwen in het Frans: "Zou je geen tapijtje kopen? Eén van twintig of vijftig frank". Daarop antwoordde de grootmoeder: "Ik heb geen tapijtjes nodig, ik kan daar niets mee doen". De vrouwen vervolgden: "Wil je geen vijfhonderd frank geven voor een reis samen met je man?" De grootmoeder loog: "Ik heb geen man en vijfhonderd frank kan ik niet geven". Daarna ging één van de vrouwen in de zetel zitten en zei: "Zal ik je toekomst eens voorspellen? Ga je portemonnee eens halen". De grootmoeder maakte duidelijk dat ze niet in waarzeggerij geloofde, maar ze haalde toch haar portemonnee. Ze gaf de vrouwen twintig frank opdat ze zouden weggaan, maar ze bleven zitten. In de portemonnee zat nog honderdvijftig frank. De vrouw zei: "Ik ga die honderd frank nemen. Wij gaan ook een paar lakens uit je mand nemen. Wij zijn Hongaarse vluchtelingen". Daarop antwoordde de grootmoeder: "Neen, die lakens mag je niet nemen, want die zijn niet van mij". De vrouwen raakten de lakens niet aan, maar zeiden: "Over zeven dagen zal ik terugkomen en dan zal je vijfhonderd frank geven". Als in een trance antwoordde de grootmoeder: "Ja".
Omdat de grootmoeder bang was, ging ze op zondag naar de paters van Sint-Sixtus, aan wie ze vertelde wat er was gebeurd. De geestelijken gaven haar een medaille en zeiden: "Je moet dat op je dragen en dan zal er niets gebeuren". Een week later moest de dochter met drie van haar kinderen hop plukken, waardoor de grootmoeder alleen thuis was met de twee andere kinderen. De vrouw had alle deuren gesloten. Op zeker ogenblik kwamen de kinderen haar roepen met de woorden: "Kom je eens? Hier is iemand". Er stond een vreemde voor het hek, maar hij kon blijkbaar niet binnen. Het hekje was nochtans niet op slot. De grootmoeder ging kijken en zag dat er een man stond, die om een fietspomp vroeg. De grootmoeder gaf de fietspomp en zag dat de man een pomp op zijn fiets had. Wellicht was die man door de Hongaarse vrouwen gezonden. Maar hij kon niet voorbij het hek!

Bron

M. Sohier, Leuven, 1982

Commentaar

2.1 Heksen
west-vlaams (poperinge)
9I
memoraat

Naam Overig in Tekst

Frans    Frans   

paters van Sint-Sixtus    paters van Sint-Sixtus   

Hongaars    Hongaars   

Sint-Sixtus (paters)    Sint-Sixtus (paters)   

Naam Locatie in Tekst

Poperinge    Poperinge