Hoofdtekst
Nen ouden vint moste naar de meulen achter twee bakskes meel voor zijn schapen. Os ’t ie werekam, ie zag de kommiezen. En ie moste zijn vrachtjes ofleggen. De schaper zei: "Heren, bluuf staan." En ie deê ze dansen lijk die apen da’t zweet bostte (barstte) uit ulder kaken. Ze zeien: "Schaper, om Gods wil, zwijg en houd je fluitje wat stil." "Neen", zei de schaper, "van heel julder leven zult gulder dansen den duitsen dans zolang als wulder zijn onlangs." De kommiezen, die vielen aan het janken. De schaper zei: "Geef mij zes franken en laat me met mijn meel vrij gaan, ‘k zal julder van ’t dansen ontslaan." "Ja, schaper, we zijn tevreden, waar’ er een bakske meer met drie franken derbij, zult gij graag vrij schaper zijn."
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
Een oude schaapherder was bij de molen twee bakjes meel voor zijn schapen gaan halen. Op de terugweg kwam de man de douaniers tegen, die hem geboden zijn vracht neer te zetten. Daarop zei de man: "Heren, blijf staan" en hij liet de douaniers dansen tot het zweet hen uitbrak. Uiteindelijk zeiden de douaniers: "Schaapherder, om Gods wil, zwijg en houd je fluitje stil!" Daarop zei de schaapherder: "Neen, jullie zullen je hele leven de Duitse dans dansen. Geef me zes frank en laat me met mijn meel vertrekken. Dan zal ik jullie van het dansen ontslaan". De douaniers antwoordden: "Als er nog een bakje meer was en drie franken erbij, dan zou je nog een vrij schaapherder zijn".
Bron
G. Speecke, Leuven, 1959
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (menen en omstreken)
319
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Geluwe