Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

CDEWI0998_1001_32443

Een sage (mondeling), donderdag 23 december 1999

Hoofdtekst

47 B -Kledden.46 -Van de kleddens in Leeuwergem.47 -Dus dat was het volgende, (stokt)46 -Dat was de kleddens die ôn zo’n kostuum van een beest.47 -Een vel, maar wat een soort vel het nu was, dat weet ik niet, dat heb ik nooit gevraagd aan mijn vader. Dat kan ik niet vertellen, maar ik weet dat ze vroeger hé, d’er was geen verlichting ook hé, en dat ze ‘s avonds, in de winter, ‘s avonds als ze naar huis kwamen bijvoorbeeld sprong er altijd één op hun hé met een vel aan hé, dat was kledden hé.46 - ‘t Staat hier kleddendragers (informante 46 keek op het blaadje dat wij ronddeelden waarop wij enkele topics vermeld hadden waarover wij verhalen verzamelden.)I -En op de tweede pagina staan er nog dingen meer in volgorde. (Op dit tweede blad namen wij de opsomming van verhalen die in de enquête voor het volksverhaalonderzoek voorkwam op., op de eerste pagina stelden wij onszelf en het doel van onze thesis voor)II -En gij zei ook nog van kwelm?46 -Nee, ‘t is kleddens.47 -Kledden ja, dus kledden sprong op hun en ze moesten die dan dragen , een hele eind dragen en thuns (dan) was hij weer weg hé. Dat was pesten hé, ja, natuurlijk de mensen, dat vroeger de duivel hé, een die contact had met de duivel hé.II -Maar ge moogt Zottegems spreken hoor, hoe meer dat ge Zottegems spreekt, hoe beter.46 - ‘t Is gemakkelijker, hé ja. Ze hebben dat liever, hé.47 -Ja, door de lange duur hing dat de mensen hun voeten een beetje uit hé en ze zeiden: “ we moeten daar iets aan doen” en ze ôn ‘t (hadden het) wel op een, ze ôn ‘t wel op een (ze verdachten iemand), daarmee zeggen ze op een zekere moment: “We gaan die vent, ...”46 -Hij was weg.47 -Béréniceke, ge moogt mij niet onderbreken hé. (Bérénice lacht).47 - “We gaan die vent een keer meesturen achter kolen naar de Walen.” Ze moesten altijd achter kolen, vroeger was dat zo dat de mensen achter kolen moesten gaan naar de Walen hé met een steekkar hé en ze stuurden hem mee en ondertussen ôn (waren) ze gaan kijken in zijn woonst en ze ôn d’er dat vel gevonden hé.II -Was dat een jonkman?46 -Dat weet hij niet.47 -Ja, dat weten we nu ook niet, ja, dat is ook niet, feitelijk wierd daar niet zo ver op ingegaan hé, dat zijn ook ja, ze ôn (hadden) d’er dat vel gepakt hé en ze waren er mee naar Den Briel gegaan, naar ‘t Hof Ten Berghe.II -Waar is dat juist? Want ik weet dat niet.47 -Den Briel en ‘t Hof Ten Berghe?46 -In Hillegem.47 -Wel dat is als ge nu naar het Hof te Wassenove rijdt, hé...II -Ja, dat weet ik. Bij Neelkens.47 -Voor naar Hillegem te gaan, al Den Briel.46 -De kouter in.47 -Komt ge daar ook op een hof en dat is het Hof Ten Berghe.II -Is dat op de Leenstraat misschien?46 -Nee, nee, naar Hillegem op. Herzele, Hillegem.47 -Als ge nu in Hillegem aan de statie zijt hé, voor naar Herzele te gaan naar rechts, voor weer naar Grotenberge te gaan, wel ginder is dat gehucht Den Briel. En zij met dat ding naar de oven, ze ôn (hadden) daar een bakkersoven, ze bakten daar ook brood en alles hé, aan iedere boerderij, zelfs bij ons wij ôn (hadden) drie koeien, maar wij hadden een oven hé voor te bakken, ja, en ze ôn (hadden) ginder dat vel gepakt en in de oven gesmeten hé en op een zeker en op dezelfde moment staat die vent daar!II -Ze zeiden dat, uw vader zei dat?47 -Ja, en ‘t is zo dat ze zeiden ...46 -En ze hebben hem moeten tegenhouden of hij zou in ‘t vuur gesprongen hebben.47 -Hij zou erachter gesprongen hebben, hij zou erachter gesprongen hebben, ja.II -Achter dat vel?46 -Achter dat vel, ja.47 -Een ding dat hij ons verteld heeft als kind hé.II -En dat was een Leeuwergemsen?46 -Een Leeuwergemsen ja.47 -Ja,ja, dat moet een Leeuwergemsen geweest hebben.II -Ge kent hem niet?47 -Nee.46 -Zijn vader kende dat, maar wij kenden dat niet meer hé. Dat was een kledden.I -Uw vader is oorspronkelijk van Leeuwergem?46 -Ja.47 -Ja, café Immeland dat was zijn thuis.II -Waar dat Imelda en André?46 -Ja.I -Wacht, waar is dat?II -Ah? Imelda en André als ge van de kerk kwam links.

Onderwerp

SINSAG 0252 - Plagegeist lässt sich tragen    SINSAG 0252 - Plagegeist lässt sich tragen   

SINSAG 0824 - Die verbrannte Haut (Gurt, Halsband)    SINSAG 0824 - Die verbrannte Haut (Gurt, Halsband)   

Beschrijving

Kledde was een man die zich met een dierenvel verkleedde en voorbijgangers ’s avonds op de rug sprong en zich liet dragen. De mensen geloofden dat dergelijke mannen contact hadden met de duivel.
Op een dag besloten de mensen zo’n grapjas uit Leeuwergem een poets te bakken. Ze zonden hem weg naar Wallonië om steenkool te halen. Intussen zingen ze in zijn huis het dierenvel zoeken en gooiden het in een oven. Zodra het vel vuur had gevat, stond de man echter al bij de oven om het vel te redden.

Bron

C. De Winne, Leuven, 1999

Commentaar

1.5 Plaaggeesten
oost-vlaams (groot-zottegem)
47B
fabulaat

Naam Overig in Tekst

Kledde    Kledde   

Naam Locatie in Tekst

Zottegem    Zottegem   

Plaats van Handelen

Leeuwergem    Leeuwergem   

Wallonië    Wallonië