Hoofdtekst
Mijn broer die werkte op de hei om daar ijzersteen uit te halen. Elke veertien dagen ging hij naar Koersel waar zijne baas woonde om zijne kezem op te trekken. Mijn broer die dronk nogal graag en in die tijd was dat altijd genever. ’s Avonds toen het al donker was ging hij terug naar huis. Wij woonden toen in Hal. Dat was in den tijd zo een heel klein wegske, en kort aan het Winterbeekske lag ne boom rats over de weg. Mijn broer die wilde daarover kruipen, maar opeens stond daar zo een zwart beest gelijk nen hond met gloeiende ogen. Mijn broer die had altijd ne knuppel bij hem met vanonder zo ne knots aan, maar hij durfde niet slaan. "Als ge niet wilt dat ik hierlangs kom, neem ik den anderd weg" zei hij en hij ging een beetje om. Daar was een wegske tussen de hagen door. Toen hij daar kwam stond daar opnieuw die hond. Mijn broer zei: "Als ge niet wilt dat ik hierlangs kom, neem ik de andere weg." Eerst tegen de morgen kwam hij thuis aan. Hij was zijn klak en zijne sjaal kwijt en zijn klonken ook. Op de Galgeberg zo ver, daar had die gezeten. Dat is echt gebeurd.
Beschrijving
Een jongen uit Hal die 's avonds in het donker naar huis wandelde, zag bij de Winterbeek een zwarte hond met gloeiende ogen, die hem de weg versperde. Omdat de jongen het dier niet durfde te slaan, nam hij een andere weg. Ook daar versperde de hond hem echter de weg. Pas tegen de ochtend kwam de jongen thuis. Hij was afgedwaald naar de Galgeberg en was zijn pet, zijn sjaal en zijn klompen kwijtgeraakt.
Bron
A. Princen, Leuven, 1965
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
limburgs (tussen hasselt en beringen)
126
Broer van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Heusden   
Plaats van Handelen
Galgeberg (bij Hal)   
Hal (Kotem?)