Hoofdtekst
Er was een man van Millen die op een winning te Genoelselderen diende. Zekeren avond ging hij naar huis en zei: 'Ik zou wel willen dat ik een meisje aan de arm had.' Plotseling sprongen twee meisjes in zijn armen. Hij sprak er maar tegen, doch de meisjes zegden geen woord. Eensklaps waren de meisjes verdwenen. Hij kwam aan zijn huis en daar zat een katje met krikrode ogen. De jongen durfde niet doorgaan en riep om hulp. Wanneer zijn ouders buiten kwamen, durfde hij slechts binnengaan.
Beschrijving
Een knecht uit Millen kwam 's avonds terug van zijn werk in Genoelselderen. Onderweg zei de jongeman bij zichzelf: "Ik wou dat ik een meisje aan mijn arm had." Het volgende ogenblik sprongen er twee meisjes in zijn armen. De knecht begon tegen de meisjes te praten, maar ze antwoordden niet. Opeens waren de meisjes verdwenen. Toen de jongen thuiskwam, zag hij een katje met vuurrode ogen zitten. De jongeman durfde pas binnen te gaan nadat hij zijn ouders om hulp had geroepen.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
limburgs (tongeren en omstreken)
*H7
fabulaat
Dit verhaal werd door M. Dreezen overgenomen uit het handschrift van N. V.
Naam Locatie in Tekst
Berg   
Plaats van Handelen
Millen   
Genoelselderen