Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

FBECK0137_0138_165 - Heksenrit "over heggen en hagen"

Een sage (mondeling), 1947

Hoofdtekst

Op de hei te Genk woonde een wijf met haar dochter, maar ze hadden geen goeie naam, ze vertelden van alles van dat wijf. En met het meisje kwam een stille jongen. Een kameraad van hem zei eens: 'Weet ge wel waar ge loopt' - 'Ja, ik weet waar ik loop' - 'De oude is een heks' - 'Dat wil ik wel eens weten, de volgende zondag zal ik ' proberen' dat ik zo zat ben als duizend man.' Toen hij die Zondag daar binnenkwam, sloeg hij van alles uit zijn botten. 't Meisje en het wijf pakten hem vast en ze duwden hem op een bank, hij liet zijn kop op tafel vallen en deed zijn ogen toe, maar hij sliep niet. Toen het wijf wat gezeten had, zei ze: ''t Is tijd dat we gaan'. Er was daar 'n hoge schouw van de oude tijd, 't wijf zette daar een stoel tegen en ze kroop daarop. 'Nu moet ik goed kijken' dacht de jongen. Ze stak haar hand in een 'koet' van de schouw, en daar haalde ze een klein potje uit. Toen sprong ze van de stoel en ze smeerde zo iets gelijk zalf op 'haar' en toen op de dochter. De jongen loerde stillekens af wat ze daar deden, al was hij niet erg op zijn gemak. 't Wijf kwam aan hem luisteren en ze zei: 'Hij slaapt zo vast dat we drie dikke uren kunnen op gang gaan.' En toen zeiden ze: 'Dat de duivel ons voere over heg en struik tot Keulen in de wijnkelder.' En toen vlogen ze weg, door de schouw uit.Toen ze weg waren kreeg de jongen ook 'goesting' naar die wijnkelder. Hij deed hen alles na wat hij gezien en gehoord had, maar de woorden had hij 'contrarie' verstaan en hij zei: 'Dat de duivel me voere door heg en struik tot Keulen in de wijnkelder.' En de duivel pakte hem op en bracht hem door heggen en struiken en doornen naar Keulen. Toen hij daar aankwam was er niks, 'gar niks' meer aan hem of om hem en hij bloedde van alle kanten. 't Wijf was kwaad en om hem te straffen voor zijn nieuwsgierigheid, zette ze hem twee koepoten aan. De zwarte Paters hebben die jongen teruggebracht want alleen kon hij niet meer terugkomen. Maar die koepoten heeft hij behouden, daar was niets meer aan te doen.

Onderwerp

SINSAG 0515 - Die Luftreise    SINSAG 0515 - Die Luftreise   

SINSAG 0511 - Über Weg und Steg    SINSAG 0511 - Über Weg und Steg   

Beschrijving

Op de heide in Genk woonde een vrouw met haar dochter. De dochter had een aanbidder, wiens vrienden vaak zeiden: "Weet je wel wat je doet? Haar moeder is een heks!", waarop de jongen dan antwoordde: "Ja, ik weet wat ik doe." De jongen was toch wat achterdochtig geworden door de vragen van zijn vrienden, en hij wilde weleens weten of de moeder van het meisje werkelijk een heks was. De volgende zondag deed de jongen alsof hij stomdronken was, en hij klopte bij het meisje aan. Binnen liet hij zich op een stoel neervallen en deed alsof hij in slaap was gevallen. Na een tijdje hoorde hij de moeder tegen haar dochter zeggen: "Het is tijd dat we gaan", en ze kroop op een stoel bij de schoorsteen. Met haar hand haalde ze een klein potje uit de schouw en smeerde de inhoud eerst op zichzelf en daarna op haar dochter. De jongen aanschouwde dit alles vanuit zijn ooghoeken. De moeder kwam naast de jongen staan en luisterde naar zijn ademhaling: "Hij slaapt zo vast dat we zeker drie uur weg kunnen gaan." Vervolgens zeiden moeder en dochter in koor: "Dat de duivel ons moge voeren over heg en struik tot in de wijnkelder in Keulen." Daarop vloog het tweetal weg door de schoorsteen. Toen de moeder met het meisje weg was, begon de jongen ook te watertanden bij de gedachte aan die wijnkelder. Net zoals hij de twee vrouwen had zien doen, smeerde hij zich in met het vet. De woorden had hij echter niet goed onthouden, want hij sprak: "Dat de duivel me moge voeren door heg en struik tot in de wijnkelder in Keulen." Ogenblikkelijk pakte de duivel de jongen op en sleurde hem door heggen, struiken en doornen naar Keulen. Toen de jongen daar aankwam, zat hij helemaal onder het bloed. De moeder van het meisje was erg boos toen ze de jongen in Keulen zag. Om hem te straffen voor zijn nieuwsgierigheid veranderde ze zijn armen in twee koeienpoten. De Zwarte Paters hebben de jongen terug naar huis moeten brengen, want op eigen kracht kon hij dat niet meer. Met de koeienpoten heeft hij echter moeten leren leven.

Bron

F. Beckers, Leuven, 1947

Commentaar

2.1 Heksen
zuid-limburgs
fabulaat

Naam Overig in Tekst

Paters (Zwarte)    Paters (Zwarte)   

Zwarte Paters    Zwarte Paters   

Naam Locatie in Tekst

Sint-Huibrechts-Hern    Sint-Huibrechts-Hern   

Plaats van Handelen

Genk    Genk   

Keulen    Keulen