Hoofdtekst
Mijn vader gerochte e jor of twintig oed enne werkte bij de boeren. Enne moste e partij land rollen. Enn’had ol heel d’achternoene gewerkt mor nog niet vele gerold. Dat land lag juuste gelegen voor de deure van Liete Krulle. En ze stoend voor heur deure met heur kapmantel an. "Gaat’t niet tè, Staf?" vroeg ze. "Nint", (neen het) , zei mijn vader "mor aj gij dor niet moste ston, ’t zoe toen wel gon." "Ja?" zei ze, "is ’t mijn schuld? ‘k Zal voortgon." "Ja", zegt mijn vader, "gaat mor, ’t zal toen misschien beter gon." Mijn vader ging nor èn hut widauwwissen (widauwtwijg) enne sneed dor e wisse of enne vermakte toen dormee zijn keten die oltijd brak. En die keten brak toen niet meer. Zodus, mijn vader e toen die partij helegans gerold met e widauwwisse. En ze zat zij toen en loeren en ol dat ze dei, wos e keer knikken. En ze liet mijn vader zijn gang gon.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Een knecht die op de boerderij werkte, moest het veld rollen. Het veld was gelegen tegenover het huis van een vrouw over wie men vertelde dat ze een toveres was. De knecht had al de hele middag gewerkt, maar hij was nog niet ver geraakt. De toveres stond met haar kapmantel te kijken en zei: "Jongen, gaat het niet?" De knecht antwoordde: "Neen, maar als jij daar niet zou staan, dan zou het veel beter gaan!" Daarop ging de toveres weg. De knecht sneed een wilgenteen af en herstelde daarmee de ketting die stuk was gegaan. Daarna vlotte het werk veel beter. De knecht heeft het hele veld gerold met een wilgenteen.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (vrijbos)
65B
Jeugd van de vader van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Langemark