Hoofdtekst
I En hebt ge misschien ook al van de maar gehoord?42 … Och, ja! De maar, dat was maar een …, dat kreeg je ’s nachts, hé. Maar dat was als de ‘läöi’ te veel gegeten hadden. Je mocht ook je sloeffen niet zetten… - hoe moet ik zeggen? Moest je ze nu zo zetten of zo zetten …? Je mocht ze niet anders zetten, want dan kon de maar daarin, hé.I Ah, dus jij moet vanuit je bed in je sloeffen kunnen stappen, maar zij mocht er niet in kunnen.42 Ik weet niet meer juist hoe het was, maar hadden ze het over de maar, dan zeiden ze: "Och, ik heb de maar gehad vannacht!" Maar dat was niet waar, dat was als de ‘läöi’ hun maag overladen was, hé.I Maar dat was dan ook, zogezegd, …?Ja, dat was allemaal iets wat de ‘läöi’… Zie maar eens die tovernaren (= goochelaars als David Copperfield) en zo wat die doen, die spinnen zich toch rond hun zelf, zodus, dat was in die tijd, hadden wij zo ergens iets van. Maar dat is allemaal verloren gegaan in onze tijd, hé, dat is zo. Toen was dat al anders, toen begon dat al stillekes… De ‘läöi’ begonnen al wat slimmer te worden, zal ik zeggen.
Onderwerp
SINSAG 0291 - Mensch von Mahr beritten   
Beschrijving
Als de mensen teveel gegeten hadden, dan geloofden ze dat ze 's nachts door de maar werden bereden. Om te vermijden dat de maar op het bed klom, moest men z'n pantoffels omgekeerd zetten.
Bron
H. Schoefs, Leuven, 1996
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
limburgs (groot-riemst)
42E 585
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Zussen