Hoofdtekst
9.7 En dan, dat weet ik niet of het waar is hé, dat heb ik maar van horen vertellen hé: dat er daar waren die, allé, die in de kindjes hun kussen, waar ze op sliepen, daar vlochten ze een kroon in. En als die kroon toe was, stierf het kind. Dan was het kind dood.X En wie vlocht daar een kroon in?9.7 Ja, die heksen. Die van Noeleke (Van Dijck, cf. zegspersoon 22 en 23. ‘Noeleke’ was de bijnaam voor de familie Van Dijck) hebben mij dat verteld. Die hadden dat aan de hand gehad met een kind van de dochter. En toen had iemand haar gezegd: "Snij het kind zijn kussen open en kijk wat daarin zit." En ze had het kind zijn kussen opengesneden en dat was zo, allé, op zoveel na was het toe. Op zoveel na was het toe!X Geluk gehad dan?9.7 Ja, maar toen hebben ze dat natuurlijk opgebrand, dat hadden ze gezegd: "Je moet dat verbranden, want het kwaad blijft erin zitten." En het kind is beter, alle dagen een beetje beter geworden en beter geworden. Maar ik vertel je maar wat ik heb horen vertellen hé, dat weet ik nu niet of dat waar was.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Een moeder wiens kindje ziek was, had van iemand de raad gekregen om het hoofdkussen waar het kind op sliep, open te snijden. In het kussen vond men een gevlochten kroon. Nadat men de kroon had verbrand, werd het kind langzamerhand beter. Als de kroon dicht was geweest, dan zou het kind gestorven zijn.
Bron
E. Meeus, Leuven, 1985
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (tongeren)
9.7
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Tongeren