Hoofdtekst
Vroeger as ’t alderheiligen was, wiender (wij) as kinders hoorden van alles vertellen, en as ’t alderheiligen was je doste niet buitengaan he, dat ze zeien dat er geesten op de trappen zaten. Maar as je een komissie moeste doen, dat was in de negen dagen in de ziele-oktave, je weet wel, negen dagen zieltjeslof he, ‘k zei ton (dan), moeder ik durven niet. Me (we) moesten. Me kwamen veldig (zonder tegenslagen) thuis. Maar dat was in de klaren. En ank (als) ik groter waren me(t) mochten een keer een dansje doen hierover in ’t Blauwkasteel, ‘k waren ton 16-17 jaar. Buiten op de stenen dansten me (we), niet binnen wèje (hoor). Of te wel me gingen naar Swansel en me dansten daar tussen de kramen. Niet binnen wèje (hoor). Ank ton (als ik dan) ouder waren tot te tienen en nog ouder tot te twaalven gaan dansen. Maar as ’t alderheiligen was, niet buiten he, zeker niet te twaalvens, ‘k waren ik benauwd van de geesten. En me waren wieder (wij) al benauwd. Maar ‘k moesten ik een keer een komissie doen en me (we) woonden wieder (wij) op de kaaie, 54 trappen hoge, geheel op ’t hoogste en ‘k gaan naar beneen - da was ook net alderheiligen - en ‘k gaan eerst een keer bij m’n vriendinne en ‘k zeggen “Célinne ga je keer mee.” “Nee”, zei haar moeder, “ze moe werken”, ze wasten en strijkten zieder (zij) voor de mensen. ‘k Gaan naar beneen en as ik half weg die achttien trappen zijn, ik zien ik in ene keer etwa (iets) kruipen op die trappen. ‘k Riepen moord, riep ekik (ik) en binnen bij die mensen. Juist een gedaante van een mens, geen aanzichte wè (hoor), dat was al da’k zagen; en as (als) ze zieder (zij) gingen, ze zagen niks meer. Da was Lucifer of een geeste zeker. En dat is al zo waar of dat O.-L.-Heertje in de messe is he.
Onderwerp
SINSAG 0450 - Andere Tote spuken.   
Beschrijving
Met Allerheiligen waren de mensen bang omdat er dan geesten ronddoolden. Een meisje dat op Allerheiligen een boodschap moest gaan doen, zag op de trap de contouren van een mens. Het meisje schreeuwde "Moord!" en liep snel een huis binnen. Het was wellicht een geest ofwel Lucifer. Toen de andere mensen gingen kijken, was er niets meer te zien. Dat is zo waar als dat Onze Lieve Heer in de mis is.
Bron
J. Aspeslagh, Leuven, 1958
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (kamerlingsambacht)
137
Kindertijd van de informant
memoraat
Naam Overig in Tekst
Allerheiligen   
Naam Locatie in Tekst
Oostende