Hoofdtekst
Iets zonder kop of staart.Vroeger gingen er veel smokkelen van hier naar Holland. Dan gingen ze te voet in de namiddag weg en 's nachts kwamen ze terug. Dan kwamen ze zo over de Blauwe Kei en daar rustten ze. Terwijl ze daar zo is zaten – 2 mannen van hier achter – zee den ene: "Hoorde gij niet?" – ik hoor iets – "Kom, we gaan zien." Als ze erbij kwamen, vloog er iets over 't veld. Het was iet zonder kop of steert, en 't snurkte. Den ene wilde slagen maar den andere zee: "Da moogde nie doen." Ze kwamen bij ons thuis kloppen en ons vader ging mee met de lanteren (lantaarn). As ze zo op een paar meter waren hoorden ze gedruis in de lucht en ze dagen dat 't ding wegvloog.
Beschrijving
Vroeger gingen veel inwoners van Mol in Holland smokkelen. Ze vertrokken na de middag en keerden 's nachts te voet terug. Twee smokkelaars die op hun terugweg op de Blauwe Kei wat zaten te rusten, hoorden een geluid en zagen vervolgens een gedaante over het veld vliegen. Het was iets dat geen kop of staart had en een snurkend geluid maakte. Eén van de mannen wilde naar de gedaante slaan, maar zijn vriend raadde hem dat af. De smokkelaars klopten aan bij een huis en lieten zich door een man met een lantaarn begeleiden. Enkele meters verderop hoorden ze een gedruis in de lucht en zagen dat het spookverschijnsel wegvloog.
Bron
G. Van Loock, Leuven, 1957
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
antwerps (mol - dessel - retie)
87
Vader van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Mol-Rauw   
Plaats van Handelen
Holland   
Mol   
Blauwe Kei