Hoofdtekst
De ouwe Tjoën V. was een 'loerjager'. Op een nacht lag hij tegen een 'tjoenk' op een haas te letten die hij daar gezien had. Op de duur kwam daar ene af maar die werd zo groot dat hij niet dorst schieten en hij wachtte. Toen ging de haas op zijn achterste poten staan en hij zei: 'Zijn de anderen al door?' en toen stak hij zijn poten in zijn muil en hij 'fluitte' juist gelijk een mens op zijn vingers fluit. 'Toen was ik godverdorie gauw thuis' zei Tjoën.
Onderwerp
SINSAG 0592 - Hexentier kann nicht getroffen werden
  
SINSAG 0538 - Hexe macht Jagdglück zu nichte.
  
SINSAG 0608 - Andere Begegnungen mit Hexentieren.
  
SINSAG 0603 - Andere Begegnungen mit sprechenden Katzen.
  
Beschrijving
Tjoën V. was een stroper. Op een nacht lag hij tegen een boomstronk te wachten tot er een haas voorbij zou komen. Na een tijdje kwam er een haas aangelopen, maar Tjoën durfde niet te schieten, want het dier werd steeds groter en groter. De haas ging op zijn achterpoten zitten en vroeg: "Zijn de andere hazen al voorbij gekomen?" Daarna stak het dier zijn poten in zijn muil en floot net zoals een mens op zijn vingers fluit. Tjoën was zo geschrokken dat hij als een bezetene naar huis liep.
Bron
F. Beckers, Leuven, 1947
Commentaar
2.1 Heksen
zuid-limburgs
Haas roept op zijn gezel: variante 4
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Tjoën V.   
Naam Locatie in Tekst
Gorsem