Hoofdtekst
Doa waren twee man(nen) op het veld in Lauw. En dan ene spring(t) op den andere en he vraag(t): 'doet zje met?' - 'Ja' zei den andere. Toen legdeter zijne maalplak (= zakdoek) op e grond. In 't dörep was een plak (= plaats) bo ze trip (= pens) aan 't koken waren, en die twee deden het doa op die maalplak komen en aten het op; en in het huis was de ketel leeg.
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
Twee mannen gooiden op een veld in Lauw een zakdoek op de grond. Daarna toverden ze de zakdoek vol pensen. In een naburig huis waar men pensen aan het koken was, bleek de kookpot plotseling leeg te zijn.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
2.2 Tovenaars
limburgs (tongeren en omstreken)
866
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Neerrepen   
Plaats van Handelen
Lauw