Hoofdtekst
Er zijn daar twee boeredochters dat naar een bruiloft moeten, uiterst uitgebusteld, (fijn uitgedost) al dat ’t beste was hadden ze aan. Ze passeren al doorgaan bij dien schaper. Gewoonlijk was het: "Dag juffrouwen, goên da” en al zulke dingen. Maar hun te grots (trots, fier) houden "Dag juffrouwen”, zegt de schaper; geen antwoord! Ze gaan voort en als zeeën eind vodder (verder) zijn zegt de ene tegen d’ander: "Maar kijkt een keer op je rik, je zit vol luizen”. "Wat”, zegt d’ander, "en gij ook”! Ze staan daar te kijken. "Me kunnen wij alzo niet doorgaan! Me gaan werekeren”. Ze keren were en als ze bij den schaper komen, "hoe”, zegt den schaper, "zijt je gij verzind”? "Ja, schaper”, zeien ze. "Ah, je kunt toch klappen en ten naaste keer”, zegt de schaper, "je zegt goên dag tegen de mensen en keert nu maar je weg weer, die luizen gaan gaan van waar dat ze gekomen zijn”! Dat was ook in Kemmel.
Onderwerp
SINSAG 0582 - Hexe schickt Läuse, Flühe, Mäuse.
  
Beschrijving
Twee boerendochters uit Kemmel die mooi uitgedost naar een trouwfeest gingen, kwamen onderweg een Duitse schaper tegen. "Dag juffrouwen", zei de schaper zoals gewoonlijk, maar deze keer kreeg hij geen antwoord. Een eindje verderop zaten de meisjes vol luizen, waardoor er niets anders op zat dan terug te keren. Toen de meisjes weer voorbij de schaapherder kwamen, sprak deze laatste: "Jullie kunnen de volgende keer toch wel goedendag zeggen als jullie iemand tegenkomen! Ga nu maar voort, want die luizen zullen weer verdwijnen".
Bron
K. Erard, Leuven, 1966
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (ieper)
29
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Duitse schaper   
Naam Locatie in Tekst
Kemmel   
Plaats van Handelen
Kemmel