Hoofdtekst
Bertjen Tissens kost ook toveren: hij ging mee een kasse de prochen af, leuren, mee nen balsem en mee een kraaie. Op ne zekere keer stond hij weer zijn ding aan te prijzen voor de kerk, en hij sloeg mee zijn papier. “Zè”, zei hij, “dat is een zetelken voor d’ouw mekens in te zitten.” En op ne keer zat vrouwvolk in Schendelbeke te spinnen en Bertjen mocht daar blijven slapen. “Toe Bertjen, doe ne keer iet.” Hij pakt zijn kasse en hij zet ze daar te mind van de vloer en hij geeft er azo drie grote slagen op, dat deksel vloog open, en ’t er kwamen azo ne helen hoop mannekes uit gevlogen mee een cigare in de mond, en mee nen solferstek (lucifertje) liepen ze over dat vrouwvolk hun dingen. “Bertjen, ze zullen ons dingen in brand steken”, riepen ze benaat (bang). “Duvels, weer in ’t kot”, zei hij, en hij sloeg weer ne keer op die kasse, en ze waren weg. En hij mocht nimmer komen slapen.
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
Een leurder die over bijzondere krachten beschikte, stond een keer bij de kerk zijn koopwaar aan te prijzen met de woorden: “Dat is een zeteltje waarin de oude mensen kunnen gaan zitten!”
Op een dag mocht de leurder logeren bij een familie in Schendelbeke. Toen de vrouwen daar ’s avonds zaten te spinnen, wilden ze dat de leurder iets van zijn toverkunsten zou tonen. De leurder zette zijn doos op de grond en sloeg er driemaal op. Daarna vloog het deksel open en kwamen er kleine mannetjes uit, die een lucifer in hun handen hadden en over het gesponnen garen liepen. Toen de vrouwen angstig riepen: “Ze zullen alles in brand steken!”, zei de leurder: “Duivels, weer in jullie hok!” en de mannetjes verdwenen. Daarna mocht die leurder niet meer bij die mensen logeren.
Op een dag mocht de leurder logeren bij een familie in Schendelbeke. Toen de vrouwen daar ’s avonds zaten te spinnen, wilden ze dat de leurder iets van zijn toverkunsten zou tonen. De leurder zette zijn doos op de grond en sloeg er driemaal op. Daarna vloog het deksel open en kwamen er kleine mannetjes uit, die een lucifer in hun handen hadden en over het gesponnen garen liepen. Toen de vrouwen angstig riepen: “Ze zullen alles in brand steken!”, zei de leurder: “Duivels, weer in jullie hok!” en de mannetjes verdwenen. Daarna mocht die leurder niet meer bij die mensen logeren.
Bron
M. Van Der Linden, Leuven, 1964
Commentaar
2.2 Tovenaars
oost-vlaams (denderstreek)
597
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Idegem   
Plaats van Handelen
Schendelbeke