Hoofdtekst
Daar was 'ne scheper langs de weg de schapen aan 't hoeden en daar kwam een leger door. Of die nu gongen vechten of , of die nu verslagen waren, dat weet ik niet. Die scheper kos ook wat. Hij zag het leger aankomen en dacht dat die hem wel eens aan zijn schapen zouden kunnen komen en hij maakte er hopen mest van. Toen kwam er ene naar hem toe. 'Wat hebt ge daar?' vraagt hij. 'Mest', zegt de scheper. 'Oh', zegt die toen, 'dan zullen we mest maar mest laten.' En ze trokken verder. Maar toen de scheper de mesthopen terug in schapen wou veranderen, kos hij het niet meer, het bleef mest. Toen is hij het leger nagelopen en heeft hij genade gebeid en toen hij terugkwam stonden er weer schapen.
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
Een man die in een veld langs de weg zijn schapen aan het hoeden was, zag in de verte een leger aankomen. Omdat de schaapherder bang was dat de soldaten hem zijn schapen zouden afnemen, veranderde hij de dieren in mesthopen. Toen één van de soldaten vroeg: "Wat heb je daar?", antwoordde de herder: "Mest". De soldaat zei: "Oh, dat zullen we maar laten liggen", en hij ging verder. Toen de herder de mesthopen echter weer in schapen wilde veranderen, lukte dat niet. Ten einde raad is de herder het leger achterna gelopen en hij heeft de soldaat om genade gesmeekt. Toen de herder terugkwam bij het veld, stonden zijn schapen er weer.
Bron
R. Celis, Leuven, 1954
Commentaar
2.2 Tovenaars
limburgs (bree en omstreken)
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Bree