Hoofdtekst
De weerwolf randde de mensen aan en beet want tussen twaalf en één was 't kwaad gespuis op de been. In een herberg was er iemand di aan de weerwolf niet geloofde omdat hij door de paters wist wat te doen. Zijn macht werd gebroken als gij hem een voorwerp kont toewerpen. Zo heeft er eene zijne rode zakdoek op de weerwolf gegooid en later zag men een man met de stukken van de zakdoek tussen zijn tanden.
Onderwerp
SINSAG 0823 - Das zerbissene Tuch.   
Beschrijving
Tussen middernacht en één uur ging de weerwolf op pad om de mensen aan te vallen. Een man gooide op aanraden van de paters een rode zakdoek naar de weerwolf. Later kwam hij iemand tegen die de vezels van de zakdoek nog tussen zijn tanden had.
Bron
M. Hermans, Leuven, 1966
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (herk-de-stad)
908
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Herk-de-Stad