Hoofdtekst
Do was ene weerwolf, die elke nacht op de schuurpoort van Maris kwam krabben. En toen we klein waren wezen ze ons de klauwen van de weerwolf. Ze hadden al van alles geprobeerd om die weerwolf weg te krijgen: boeten, laten bidden, met wijwater besprenkeld en op het laatste hadden ze do een groen kruis over geven. Toen is hij achter gebleven. Mijn vader heeft me dat dik(wijls) voor echt waar verteld.
Beschrijving
Bij M. kwam elke nacht een weerwolf aan de poort krabben. Toen men een groen kruis op de poort had geschilderd, kwam de weerwolf niet meer.
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (bilzen)
516
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Rijkhoven