Hoofdtekst
Ze zat zij aan den heird, hé, de boerinne, en da vrouwmens was binnengekomen. "Pak ne stoel en zet u", zei de boerinne. En da vrouwmens was kwaad aangedaan. Haren kop stond scheef. Zekren dag komt er nu nen schapre en hij zei tegen den boer dat er kwaad gebeurdige en dat da van da vrouwmens kwam. Den boer moest ze doen komen en de schaper zei: "Leg een goed vier (vuur) aan." Ot (als) al goed brandige haaldigen ze nog een bussle of dreie, viere. "Damme goed kunne stoken", zei de schapre. En d’er wierd geklopt en hij zegt tegen de boer: "Gaat en doet open." Ze komt zij binnen hé in nen mantle gedraaid en in haar kappe. De schaper zegt: "Vrouwke pak ne stol en warmt u." Zo ze zet hem bij den heird en hij zegt tegen den boer: "Legt aan." Da vrouwken zegt: "Da wordt hier heet." "Schuif achteruit", zegt de schaper. Maar ze kost niet. Zij zegt: "Da wordt hier nog heter." "Schuif achteruit", zegt de schaper nog ne keer. Maar ze en kost niet. "Verstilt toch da vier", zegt ze. "Ah," zegt de schaper, "niet eer of daje gaat herstellen al daje hier misdaan hebt." Enne ze zei: "Gaat naar de peirdestal en wrijft de peirden…" en da waren al kleine spellekes, die uit da vel vielen. "En tons," zei de schaper, "ga naar de voute en draait de bazinne haar hoofd." En haar hoofd stond were goed. En de schapre zei: "Nu moeje weer naar huis." En hij had ze deur nen groten waterput en deur een hage doen gaan. En haar kleren waren gescheurd en ze was geschramd. Da was een buurvrouwe en ze kosten dat d’erachtre zien.
Onderwerp
SINSAG 0531 - Peinhexe quält einen Menschen mit einer Puppe, in welche sie Nadeln steckt.
  
SINSAG 0780 - Zauberer zwingt auf andere Weise, die Bezauberung fort zu nehmen.   
Beschrijving
Een boerin die bij de haard zat, kreeg bezoek van een vrouw met kwade bedoelingen. Toen de vrouw vertrok, stond het hoofd van de boerin scheef. Een Duitse schaper gaf de boer de raad om een groot vuur aan te leggen en die vrouw te laten komen. Toen de vrouw met haar kapmantel binnenkwam, sprak men tot haar: "Ga bij de haard zitten, zodat je je kan opwarmen". De Duitse schaper stookte het vuur alsmaar heter, zodat de vrouw zei: "Dat wordt hier heet". De vrouw kon haar stoel echter niet achteruit schuiven. Na een tijdje riep de vrouw: "Doof dat vuur dan toch!", maar de schaapherder zei: "Niet vooraleer je het kwaad dat je hier hebt aangericht, hebt ongedaan gemaakt". Daarop sprak de vrouw: "Ga naar de stal en wrijf over de paarden". De schaapherder deed het en zag allemaal spelden uit de vacht van de paarden vallen. Daarna zei de schaapherder: "Zet nu het hoofd van de boerin weer recht". Nadat dat was gebeurd, stuurde de schaapherder de vrouw naar huis. Hij liet haar door een waterput en door een heg gaan, zodat ze met schrammen op haar huid en met gescheurde kleren thuiskwam. Achteraf ontdekte men dat die vrouw een buurvrouw was.
Bron
O. Mattheeuws, Leuven, s.d.
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (grens oost- en zeeuws-vlaanderen)
397
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Maldegem