Hoofdtekst
De bode van vroeger kwam altijd iemand tegen, ‘ne rare vent alzo, en hij zei dat dat ‘nen duivel was.En de bode moeste hem altijd werk geven of anders trok hij zijn kleren in brokken. En zijne vriend zegt: "Ge moet opletten, ge moet ’n bolle garen meedoen en alzo gaat ge vrij zijn!" Alzo moest den duivel altijd dat garen dat de bode uitsmeet kapot trekken, anders kon hij hem niet volgen; den duivel koste niet anders dan altijd de stukken garen kapot trekken en hij koste niet meer volgen.En de bode was alzo vrij en den duivel is nooit meer gekomen.
Beschrijving
Een bode kwam altijd een vreemde man tegen, die beweerde dat hij de duivel was. De bode moest de man altijd werk geven, want anders werd hij door hem achtervolgd. De bode had van iemand de raad gekregen om een bol garen mee te nemen om zichzelf tegen de duivel te beschermen. De man trok de kleren van de bode immers altijd stuk. Toen de bode garen achter zich gooide, moest de man het garen helemaal verscheuren, zodat hij de man niet meer kon volgen. Daarna werd de bode nooit meer door de duivel geplaagd.
Bron
F. Van Houdenhove, Leuven, 1967
Commentaar
3.1 Duivels
west-vlaams (tussen schelde en leie)
584
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Tiegem 
Tiegem 