Hoofdtekst
Do was 'n huis bo 't fel spookte en do durfde bekans niemand ingaan. 'Da's just niks' zei ene man, do zal ich wel hèrgaan (naartoe). En ze hadden zo open schouwen en dan hadt ger een hingekittel (ketting waaraan de soepketel opgehangen werd) inhangen en dow was de man z'n eten aan 't vjaddig (gereed) maken en dow koem do e bèen door de schouw gevallen. 'Val maar op, zei 't menneke, maar nie in me ketelke.' 'n Beetje daarno viel do weer 'n poot af. Weer 't zelfde. 'Val maar op, maar nie in me ketelke' zei de man. En dow (toen) vielen de heel gedeelten van ene mens af en er pakte die delen en gooide 't in ene hoek van 't huis. Te lange leste lag de man (de dode) do heel. En hè (hij) bleef maar aan z'n eten klommelen want de mochs nie omzien als 't spookte. En duw koem do in ene keer iets van achter in en ze deden van alles om hem doen om te zien maar er zag nie om en te lange leste was alles vurt. In Grote Spouwen gebeurd!
Onderwerp
SINSAG 0477 - Begegnung mit Geistern.   
Beschrijving
In Grote-Spouwen stond een huis waarin het spookte. Een dappere man besloot de nacht door te brengen in het huis. Toen de man boven het vuur zijn eten stond klaar te maken, viel er plots een been uit de schoorsteen. "Laat maar vallen", zei de man, "maar niet in mijn kookpot". Even later viel er weer iets uit de schoorsteen. De man gooide alle beenderen die ut de schoorsteen waren gevallen, in een hoek. Ondertussen was het geraamte compleet. De man bleef bij het vuur staan, want hij wist dat men op een bespookte plaats nooit achterom mocht kijken. Na een tijdje was het spook verdwenen.
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
limburgs (bilzen)
264
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Rosmeer   
Plaats van Handelen
Grote-Spouwen