Hoofdtekst
Daar was eens een wever en die ging kleren dragen. Toen hij bijkans daar was, sprong een haaske tussen zijn benen in. Hij sloeg erheen maar 't was elke keer weg. Toen zei hij: 'Loop maar haaske , gij zijt geen goed haaske.' En toen hij dat daar in dat huis vertelde , wilden die hem daar houden, hij moest daar maar blijven slapen. Hij ging toch thuis en hij nam een andere baan maar nu waren het katten die hij onderweg tegenkwam en die zaten daar zo te miauwen. Hij had een gaffelke en daar ging hij op zitten tot als ze door waren. Toen hij thuis was, hoorde hij weer iets en toen hij kijken ging, zag hij de 'ketelzeug' daar door de beek aankomen. Hij spande deuren en vensters toe en hij pakte zijn geweer en toen ze aan zijn huis kwam, schoot hij erop. Maar daarmee vloog daar zoveel vuur weg dat het tot in zijn huis sprong en toen moesten ze maar overal gewijd water gooien, dat alleen hielp maar. Daarna vertelde hij dat tegen zijn broer. 'Verdomme stomme beest, waar ge zijt, ge kondt gemakkelijk dood zijn, zo moet gevaren met op zo iets te gaan schieten' zei die.
Onderwerp
SINSAG 0311 - Weisse Frau ist eine zurückgekehrte Tote.
  
Beschrijving
Een wever ging te voet kleren brengen naar een klant. Onderweg sprong er een haasje tussen zijn benen. Wanneer de wever naar het dier sloeg, was het plots verdwenen. Toen de wever aan zijn klanten vertelde wat hij onderweg had meegemaakt, bood men hem aan om te blijven overnachten. De wever was echter niet bang en besloot naar huis te gaan langs een andere weg. Deze keer kwam de wever tientallen miauwende katten tegen. Toen de wever thuis was, zag hij door zijn raam dat er een zeug met een ketting om haar hals kwam aangelopen. Toen de man op het dier schoot, sprongen er zoveel vonken uit zijn geweer dat zijn huis vuur vatte. Het vuur kon enkel geblust worden met wijwater.
Bron
F. Beckers, Leuven, 1947
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
zuid-limburgs
fabulaat
Dit verhaal werd opgetekend door Nicolas V. voor Jules F.
Naam Locatie in Tekst
Berg