Hoofdtekst
‘k Weete ik datten hij hem verkleedde in den ene keer in èn here, in e werker, in e koeimarchand, in e zwijnemarchand. Enn’had hij e loverhut. ’t Wos dor e vromens ook bij, èn hekse. Dat stoend ezo in den boek. J’éé moorden gedon en meer dan één ook. Je ging toen ’s nachts met zijn anhangers. Tink me datten hij gepakt geweest is deur den één of den andern. Eén d’er dor niet van doodgeschoten geweest tè?
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
De rover Bakelandt verkleedde zich nu eens als heer, dan weer als arbeider, koeien- of varkenshandelaar. De rover vertoefde in een hut. Bij de bende was ook een vrouw? Zij was een heks. Bakelandt heeft veel moorden gepleegd. 's Nachts ging de bendeleider op plundertocht met zijn rovers.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
4. Historische sagen
west-vlaams (vrijbos)
177A
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Bakelandt   
Bakelandt (bende van)   
bende van Bakelandt   
Naam Locatie in Tekst
Gits