Hoofdtekst
Er was doa ne keer nen joenkheid (vrijgezel) die wilde trouwen met een meiske van een ander dorp. En iedre keer dat ne de zundagoavend noa hus gienk, verskeen er een spook tussen de bomen. ’t Zei oltied: “ik ben van God gezoenden”. Mo ip ne zekeren keer had ne zien zakken vul stenen gestoken en oet dat spook were verskeen en zei: “ik ben van God gezoenden”, smeet ne er noa met die stenen. ’t Spook vluchtte weg en ’t hèt nooit meer were gekeerd.
Beschrijving
Een jongeman had een relatie met een meisje uit een naburig dorp. Iedere zondagavond wanneer de jongen zijn vriendin was gaan opzoeken, zag hij op de terugweg een spook tussen de bomen. Het spook zei de hele tijd: "Ik ben door God gezonden". Op een avond had de jongen stenen in zijn zakken gestoken. Zodra hij het spook zag, gooide hij ernaar met de stenen. Het spook is dan weggevlucht en het is nooit meer teruggekeerd.
Bron
R. Callens, Leuven, 1968
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (tielt en izegem)
64
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Ingelmunster