Hoofdtekst
Denen zelfden éénzaat van hier achter moeste de zaterdag schuren. En hij was voor entwadde van nieten razend: hij tuitte dat voorzeker ’n vierde van Avelgem het hoorde! En hij koste nooit niet beginnen schuren zonder eerst honderd ketels water in de lucht te gieten. En hij was lijk betoverd, hij moeste dat doen, hij koste niet anders! Dat was lijk ’n zwarten hand die hem verplichtte van dat te doen. Jamaar, ’t is waar zullel, ‘k heb dat weten gebeuren.
Beschrijving
Een man uit Avelgem werd beheerst door een zwarte hand die hem verhinderde iets te ondernemen. Toen de man op een zaterdag wilde poetsen, moest hij eerst wel honderd emmers water in de lucht gooien.
Bron
F. Van Houdenhove, Leuven, 1967
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
west-vlaams (tussen schelde en leie)
465
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Avelgem   
Plaats van Handelen
Avelgem