Hoofdtekst
Ze waren ereges aan 't tuisen (= kaarten) en ze waren met drieën... 'Hadden we nu maar ene vierde man!, zei doa ene, al moesten we bij ter duvel tuisen!' Toen kwam doa ene man in, en die bleef tuisen tot 's moreges. Ze verloren allemaal, mè die scheidde nie uit. Toen was doa ene wa op de grond kigde (= keek), - doa was een kaart gevallen, he wilde ze oprapen - en toen zagter dat die koewpoten had. 't Was fijn ter duvel!!
Onderwerp
SINSAG 0904 - Der vierte Mann. Teufel als Kartenspieler erkannt am Bocksfuss (Pferdefuss).   
Beschrijving
Drie mannen die met de kaarten wilden spelen, jammerden de hele tijd: "Hadden we maar een vierde man! Ook al moeten we met de duivel spelen!" Het volgende ogenblik verscheen er een man die met het drietal bleef kaarten tot de volgende ochtend. De drie mannen verloren keer op keer. Toen één van hen zich bukte om een gevallen kaart op te rapen, zag hij tot zijn grote ontsteltenis dat de vierde man koeienpoten had: het was de duivel.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
3.1 Duivels
limburgs (tongeren en omstreken)
1050
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Diets-Heur