Hoofdtekst
Hier was e spook, dat terugkoom en dat koom alle nachten zijn geld tellen en duw was ene man dat spook nagegangen en 't spook wol (wou) hem volgen maar die man zei: 'Gij moet voorgaan.' Zeg, anders had er hem de nek gebroken. En duw had de man een kaars aangedaan, een ongewijde en een gewijde en die volgde hem altijd tot bo die pot stad en wei er bovenkuum zei er: 'Nu bin ich verlost' zei er en die ongewijde kaars die was uitgegangen maar die gewijde kreeg er niet uit.
Onderwerp
SINSAG 0401 - Der verborgene Schatz.   
Beschrijving
In een huis in Vlijtingen verscheen elke nacht een spook dat zijn geld kwam tellen. Op een nacht was een man het spook gevolgd met de woorden: "Jij moet voorop gaan!" De man droeg een gewijde en een ongewijde kaars in zijn handen. Toen het spook de man bij een pot met geld had gebracht, zei het: "Nu ben ik verlost". De ongewijde kaars was uitgegaan, maar de gewijde kon men op geen enkele manier doven.
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
limburgs (bilzen)
189
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Vlijtingen   
Plaats van Handelen
Vlijtingen