Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

WJACK0413_0414_6078 - De kapitein van de bokkerijders opgehangen

Een sage (mondeling), 1958

Hoofdtekst

Hier leefde vroeger de kapitein van de bokkerijders. Dat was Fléron. En die goenk altijd uitkijken als iemand gehangen werd. Er durfde niet achterblijven en wei den trompetter rondkoem, en die twee zich bekeerd hadden, toen vroeg de trompetter of er de manchetten (kluisters) nie wol mieken (passen). 'Dat zal toch wel nie waar zijn', ze[i] er. Ze pakten hem toch mee, maar er wou nie bekennen, en wie (toen) er op de pijnbank lag bekende er, maar daarna zei er weer dat het nie waar was en ze hebben hem opgehangen aan de galg en er heeft zich nie willen bekeren. Er heeft daar gehangen tot de knoken tegeneen rammelden.

Onderwerp

SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.    SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   

Beschrijving

F., de leider van de bokkenrijders, ging altijd kijken wanneer er iemand werd opgehangen. Op zekere dag werd F. zelf ook opgepakt, hoewel hij beweerde onschuldig te zijn. Op de pijnbank bekende F. schuld, maar daarna ontkende hij weer. De man wilde zich niet bekeren en werd opgehangen. Zijn lichaam bleef aan de galg hangen tot er nog enkel een geraamte overbleef.

Bron

W. Jackers, Leuven, 1958

Commentaar

4. Historische sagen
limburgs (bilzen)
578
fabulaat

Naam Locatie in Tekst

Munsterbilzen    Munsterbilzen