Hoofdtekst
In Lauw was ene weerwolef wa 's avonds overal op e straat liep voor de minse de schrik in te jagen. Hij ging aan de deuren luisteren, mè deed an(d)ers niks contrarie. Dat was ene man met e sjopsvel (= schapevel) op hem.
Beschrijving
In Lauw liep een weerwolf rond, die de mensen 's avonds bij de deur ging afluisteren. Het was een man met een schapenvacht.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (tongeren en omstreken)
982
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Neerrepen   
Plaats van Handelen
Lauw