Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

DTRUY0113_0113_9250

Een sage (mondeling), 1946

Hoofdtekst

Ik ging nog naar school. Moeder had eens beloofd naar Itter naar de kapel te gaan. We gingen van Hamont ’s avonds naar Beek om daar te slapen. Het was Winter en dus donker als we te Loozen voorbij kwamen. En wij kwamen even later door Creyel op Beek aan. Daar heb ik en moeder-zaliger een vuurbol gezien zoo groot als die lampekap die daar hangt. "Daar is de vuurman" zeide moeder. Moeder begon te bidden en ik ging achter haar na. Beiden wit van schrik kwamen we te Beek aan. We vertelden het geval, doch niets was er meer te zien. Ik heb er nog dikwijls aan gedacht. Later in de school leerde ik dat feitelijk zoo’n vuurbol een hoop glimwormen is.

Onderwerp

SINSAG 0220 - Andere Begegnungen mit dem Feuermann    SINSAG 0220 - Andere Begegnungen mit dem Feuermann   

Beschrijving

Een vrouw uit Hamont ging op een winteravond samen met haar zoontje overnachten in Beek omdat ze de volgende dag naar de kapel in Opitter wilde gaan. Op de weg naar Beek zagen moeder en kind een grote vuurbol. De vrouw begon bang te bidden. Later leerde de jongen op school dat een vuurbol in feite een hoop glimwormpjes was.

Bron

D. Truyen, Leuven, 1946

Commentaar

1.3 Vuurgeesten
limburgs (noorden)
fabulaat

Naam Locatie in Tekst

Hamont    Hamont   

Plaats van Handelen

Hamont    Hamont   

Opitter    Opitter   

Beek    Beek