CDEWI0724_0725_32310

I -Maar hebt ge ooit zo horen vertellen van de maar zoiets dat ge krijgt in uw bed zo, als ge in uw bed ligt dat er zo iets op u kruipt dat ge zo precies versmoord wordt.32 -Ja, ‘t zal op ‘t zelfde dat geweest gehad hebben.I -Of hebben ze hier nooit verteld dat ge uw sletsen (pantoffels) omgekeerd onder uw bed moest zetten zo?32 -Nee. Wel ja, horen vertellen allemaal zo, maar euh.I -Wierd dat gedaan zo 32 D -Ja, ‘t schijnt, ‘t schijnt. Dat is van mijn moeder en mijn vader die dat vertelden hé, in hun tijd deden ze dat en weet ge wat ze ook nog gedaan hebben? En daar kregen ze ‘t af hé, een struik, een doornstruik aan hun deur gezet en vroeger waren dat allemaal zware deuren zo, buitendeuren, en binnendeur en als ze gingen hé eerst die binnendeur deden ze bij ons heeft dat ook nog bet... geweest héII -Ja, ja, zo met twee deuren.32 -En als ze die deur opentrokken begon die tak, van tien negenen een doorntak, hé, rees hij stilletjes omver en ze dachten dat het iemand was die op ... II -Ja, die op hun ging springen?32 -Ja.II -En ze ôn (hadden) d’er hem schuins tegen gezet?32 -Ja. Van het moment dat de deur openging, rees hij beneden hé en eer dat ze het zagen, ah ja, nu is alles verlicht, hier is bijna dag en nacht verlicht zou ik moeten zeggen, als ge hier ‘s avonds komt, die lampen branden hier en al maar toen bestond dat niet hé. Thuns (toen) ôt (had) gij hier maar één lamp, een petrollamp en dat was hier aan dat huis, bij Frien dat we zeggen.II -Ja, ja, aan de café.

Vroeger zetten de mensen soms een doornstruik bij hun deur. Wanneer de deur openging, bewoog er een tak van die struik, waardoor de mensen dachten dat er iemand op hen zou springen.

C. De Winne, Leuven, 1999

1.5 Plaaggeesten

oost-vlaams (groot-zottegem)

32D

fabulaat

Godveerdegem    Godveerdegem