Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

IKENE0154_0155_6275 - Behekste varkensstal gezuiverd door overlezing

Een sage (mondeling), 1957

Hoofdtekst

Ich had eens twee schoon jong verken die 't goed deden. En op ne keer kom ich aan de kooi en de voorhelft van ene z'n oren was zwart geworden. Ich pakte 't uit de kooi en gooide 't in 'n verkesmand. Ich naar Suske Bernaerts: 'Wilt ge nie ruilen.' Ja, ich kreeg twee nieuwe verkes. Maar e paar dagen later komt de vrouw binnen: 'Nu heeft die weer oren gelijk den andere.' Ich kijken en waarachtig 't was zo. Ich hielt hem uit de kooi en ermee de spekkast in. Nu had ich er ene in de spekkast, ene in de mand en ene in de kooi zitten. Ich dacht, wat zou dat toch zijn, ich gooi u maar terug bijeen, 'n normaal ziekte is 't toch nie. Maar ze bleven wel machtig achter tegen ander verken. Mij vader leefde toen nog en de pastoor kwam nogal eens thuis om te praten. Ich zeg tegen de pastoor: 'Gij hebt de gewoonte van alles te zegenen, gij moest mijn huis eens zegenen.' 'Is er iet?' vraagt de pastoor. 'Ja, ich ben aan 't sukkelen met mijn verken, ich zoek u aan 't te zegenen.' 'Hebt ge wijwater?' Ja. De pastoor zegende en de kaplaan achterna met 't wijwatervat. Ich zeg, mijnheer kaplaan, ich zal wel mee de kooi ingaan, rust gij maar wat. Ja, ich ging mee en de pastoor begos te lezen en gelijk die mensen doen hé. Maar ze waren maar goed weg, toen lag er mich al enen kapot. Enige daag later kwamen ze terug. 'En hoe is't met de verken?' 'Ja, ene kapot.' 'Dat wist ich' zei de pastoor, 'maar de ander die zullen wel blijven, Driek.' Ja, en 't zijn nog goei verken geworden. Want de geestelijken die weten 't wel zelle. Hij wist wie ze werk 't was.

Beschrijving

Een man die pas twee jonge varkens had gekocht, zag plots dat de oren van één van de dieren zwart waren geworden. Daarop ging de man met de varkens naar Suske B. en vroeg: "Wil je niet ruilen?" De man kreeg twee andere varkens. Enkele dagen later kreeg één van de nieuwe varkens echter ook zwarte oren. De pastoor en de kapelaan kwamen het huis zegenen en alles met wijwater besprenkelen. De geestelijken waren nog maar net vertrokken, of er lag alweer een varken dood in de stal. Toen de man enkele dagen later aan de pastoor vertelde wat er was gebeurd, antwoordde de geestelijke: "Ja, dat had ik wel gedacht. Maar je zal zien dat de andere varkens wel gezond blijven". Zo gebeurde het ook.

Bron

I. Kenens, Leuven, 1957

Commentaar

2.1 Heksen
limburgs (noord-west)
177
memoraat

Naam Overig in Tekst

Suske B.    Suske B.   

Naam Locatie in Tekst

Achel    Achel