Hoofdtekst
Van de bende Pollet heb ik niet gehoord, maar wel van de bende van Bakelandt. Hewel, ik heb ik nog horen vertellen van mijn vader dat er daar een marchand was van Rozebeke (West-Rozebeke), je kwam van de markt en je gong daar in een herberg van Houthulst. Je gong in lijk geweunlijk en ze vroegen hem om te kaarten. ’t Zaten er daar viere van Bakelandt’s domestieken die kaartten. Dien marchand moste deur ’t vriebus passeren om naar huis te gaan. J’hadde nogal een groten mond. ’t Hadde hem een gevraagd: "Vriendje heb je geen benauwd? Moet er niemand meegaan”? "Neen’t”, zei dien vent, "ik ben mijn man en mijn hond is er twee weerd”! Hij ging voort, maar binst de wijle, ’t waren er al verwittigd van Bakelandt. En als hij toen verre in ’t bus kwam, den hond zag lijk entwadde, je kroop erachter en een beetje vodder, ’t sprongen twee man uit. Hij heeft toen gevochten tegen die twee mensen en dien hond heeft daar een masse (zeer veel) steken gehad. Al met een keer, die mannen liepen voort, ze kosten ’t niet halen, ze moesten vluchten. Dien hond liep voort en de marchand riep, maar dien hond en wilde niet werekeren! Die mens keerde were, je peisdat dat hij de weug gemist hadde. Je keerde were van waar dat hij gekomen was. Zijn hond ging naar huis. ’s Anderendaags lag dien hond dood voor zijn deure. Dat is lange geleên, dat was in den tijd van Napoleon. En er was daar ook een keer een liedjeszanger, ze verkochten toen vele liedjes en Bakelandt had al gezien hoevele dat hij daarachter verdiende en je zond een van zijn domestieken en den dien viel de zanger aan. Maar den domestiek viel de zanger aan en je kost het niet bokken (bolwerken) tegen de liedjeszanger en je kreeg nog een pak slagen. Je wilde ze geld afpakken. Die fent hadde vele liedjes verkocht en vele geld verdiend. ’t En heeft niet gereussierd. Ik heb dat ook horen vertellen. ’t Was toen een keer in de pastorie, ’t moet in Rozebeke (West-Rozebeke) geweest hebben. ’t Was daar een die gezeid hadde: "Ik zou ik dien Bakelandt een keer willen zien”! Bakelandt gong daar in, je was dat te wete gekomen en je hong hem met zijn hoofd naar beneden in de kave (schoorsteen)! Hij hadde Bakelandt rechuit (onmiddellijk) gezien!!! Ik weet niet als ze daar entwadde meegepakt hebben. Bakelandt heeft gepakt (gevat) geweest in Langemark in de "Meiboom” in een getekot. Je zat onder ’t strooi. J’heeft daar gepakt geweest. Je was deurstekt van de sabel, van de bajonette en je schreeuwde nog niet. Ten langen leste, ze voelden dat er entwadde onder zat en ’t was Bakelandt. Ja, ze hebben hem gepakt in de "Meiboom”. Z’hebben lange moeten zoeken.
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
Een handelaar uit West-Rozebeke die terugkwam van de markt, ging binnen in een herberg waar hij met enkele anderen een kaartspel speelde. Wat de handelaar niet wist, was dat er in de herberg vier rovers van de bende van Bakelandt zaten. Toen de handelaar naar huis wilde gaan, sprak één van de rovers tot hem: "Ben je niet bang? Moeten we niet meegaan?", waarop de handelaar antwoordde: "Ik sta mijn mannetje wel, en mijn hond die is er twee waard!" Onderweg werd de handelaar aangevallen door twee mannen. De man werd zwaar toegetakeld en zijn hond kreeg verschillende messteken. Uiteindelijk moesten de rovers toch weglopen. De man zag dat zijn hond ervandoor was gegaan en besloot zelf terug te gaan naar de plaats vanwaar hij gekomen was. Toen hij de volgende dag naar huis ging, zag hij zijn hond dood voor de deur liggen.
Een liedjeszanger die veel geld verdiend had, werd aangevallen door een rover van de bende van Bakelandt. De zanger wist zich echter goed te verdedigen, zodat de rover moest weglopen zonder buit.
In West-Rozebeke had een man gezegd dat hij Bakelandt wel eens zou willen zien. Bakelandt was dat te weten gekomen. Hij pleegde een inbraak in het huis van die man en hing zijn slachtoffer met de voeten omhoog in de schoorsteen.
Na een lange klopjacht heeft men Bakelandt opgepakt in een geitenhok in Langemark.
Een liedjeszanger die veel geld verdiend had, werd aangevallen door een rover van de bende van Bakelandt. De zanger wist zich echter goed te verdedigen, zodat de rover moest weglopen zonder buit.
In West-Rozebeke had een man gezegd dat hij Bakelandt wel eens zou willen zien. Bakelandt was dat te weten gekomen. Hij pleegde een inbraak in het huis van die man en hing zijn slachtoffer met de voeten omhoog in de schoorsteen.
Na een lange klopjacht heeft men Bakelandt opgepakt in een geitenhok in Langemark.
Bron
K. Erard, Leuven, 1966
Commentaar
4. Historische sagen
west-vlaams (ieper)
32
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Baekeland   
Baekeland (bende van)   
bende van Baekeland   
Naam Locatie in Tekst
Sint-Jan   
Plaats van Handelen
Langemark   
West-Rozebeke