Hoofdtekst
Te Bekens up ’t hof was er daar wok een maarte die een twodde meer koste dan een ander. In dien tijd ware der nogal vele bandieten up gang en ze roofden en plunderden ol dat ze zagen. En up nen avond kwamen ze naar Bekens oe de maarte ollene thuus wos. En de maarte zag ze komen en ze vluchtte naar ’t hennekot en ’t wos daar geen een henne die levenhield, ‘k en wete niet hoe dat ze dat deê, maar ’t es echt gebeurd, ten hèd daar geen één henne geroerd.
Beschrijving
Op een boerderij in Wijtschate werkte een meid die over bijzondere krachten beschikte. Toen rovers de boerderij bezochten, zorgde de meid ervoor dat er geen enkele hen werd gestolen.
Bron
M. Reynaert, Leuven, 1965
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (ieper)
181
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Wijtschate   
Plaats van Handelen
Wijtschate