Hoofdtekst
Opte Zavelbereg waren ze met de kaart aan ’t spelen, kamerade, en doa was ene met, die ging altijd jos (= het eerst) thuis, ene van de vier. Eleke keer as ze kalde (spraken) van thuis te gaan, waster (= was hij) de pijpen uit. Ternoa gingen d’ander ook thuis en die gingen door dezelefde baan, en toen sprong ene weerwolef op hen uit. Ene goeie keer dachten ze toch van e complot te maken voor noa te kieke wie ’t was, en toen was het hunne eigen kameraad wa weerwolef speelde.
Beschrijving
Een vrouw die terugkwam van de kerk, zag een dwaaslicht dat alsmaar dichterbij kwam en even later in een boom ging hangen.
Bron
M. Vankerkhoven, Leuven, 1964
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
antwerps (grensgebied kempen-hageland)
54
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Meerhout