Hoofdtekst
’t Wos e keer e Duutsche schaper die vele boeken las. Enn’had er e hele koffer. En up dat hof wos er e poester, e koeiwachter. En die joengen had in die boeken gesnuffeld en gelezen en die schaper wos dat lik geware. Enne ging were nor ’t hof. Enne ging nor de zolder achter e zak lijnzaad datten goot in d’hoetvumme. ‘k En ik hoord datten ’t lijnzaad moste smijten in de messing. En de duvels mosten ol die zaaiges uprapen of anders ging die joengen deur zijn lezen in die boeken zijn nekke gekrakt zijn. En de zaterdag ging de schaper nor huus, nor Duutsland, in e sproeng up e getebuk.
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
Een Duitse schaper bezat een koffer vol boeken. De koewachter die op de boerderij werkte, had stiekem in de boeken gekeken. Omdat de Duitse schaper instinctief voelde dat er iets aan de hand was, haastte hij zich terug naar de boerderij. Op de zolder ging hij een zak lijnzaad halen en goot dat op de mesthoop. De duivels moesten al de zaadjes oprapen, want anders zou de nek van de koewachter gebroken worden.
Iedere zaterdag vloog de Duitse schaper op een geitenbok naar huis.
Iedere zaterdag vloog de Duitse schaper op een geitenbok naar huis.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (vrijbos)
182B
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Duitse schaper   
Naam Locatie in Tekst
Bikschote