Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

KERAR0186_0187_16726 - Wonderdokter

Een sage (mondeling), 1966

Hoofdtekst

Ik heb een gekend, wacht een keer, hoe naamde hij ook weer? Je voyagierde hier overal in ’t omliggende. Ze zeien allemale "dokter Strooi” er tegen, omdat ’t een lappersdokteur (kwakzalver) was. Mijn zuster’s schoonbroer, die mens had een ziekte en je koste nauwers genezen zijn. De dokteurs lieten hem zitten. Op een ende, die mens hadde geen geld meer van klare meesteren. Nu, op een zekere keer, ik waren aan ’t spelen bij de waterpit, ‘k was nog een kind, "Né”, zegt mijn vader, "dokter Strooi springt daar uit het bus”! Je komt bij mij: "Vriendje”, zegt hij tegen mijn zusters schoonbroere, "je gaat moeten beginnen zorgen of je gaat hier geen veertien dagen meer lopen”! "Hoor een keer”, zei den anderen, "ik heb al mijn geld vermeesterd, is ’t vandage of morgen of binnen veertien dagen, ’t is mij juist gelijk”! "Ja maar, vriendje”, zei Strooi, "’t is nog niet te late. Kijk, ga naar ’t Vriebus, op die plekke, ’t staat daar een soorte lis met een wortel lijk een groten andjoen (ajuin). Keft dat”, zegt hij, "en doet dat in een beetje korenjenever en je moet dat doen in een champagneflassche. Maar ja”, zegt hij, "je gaat gij dat niet vinden hé”! Je gaat in zijn par-dessus-beuze en j’haalt daar en brokke uit lijk een hen-zi. "Kijk”, zegt hij, "kerkt dat schone, doet dat in korenjenever en laat dat goed trekken in een champagneflassche, kork er op en delft dt maar vierentwintig uren in peerdemest. Achter die vierentwintig uren pak je alle vierentwintig uren drie druppeltjes daarvan. Als je datt gaat acht dagen gepakt hebben, je gaat were meugen in je bakkerij gaan en bakken”. ’t Was alzo, die mens heeft nog jaren en jaren geleefd. Dezelfden dokteur, ‘k waren een keer in Passendale, je dei daar ook zo een toer (kunststuk). De wagenmaker van Passendale, ’t was al zes jaar dat ze mosten water aftappen. Nu, op zekeren keer, ze kosten ze water niet meer aftappen. Ik kwam daar juist toe, de mensen stonden allemale buiten, ze peisden dat hij dood ging. Nu, al met een keer Strooi staat daar en zegt hij: "Als hij nog leeft, gaat hij niet doodgaan”! Achter een ure of drie, Strooi koste hem doen wateren, wel een halve seule (emmer) vol water. ’t Was al een oude mens en j’heeft nog zes, zeven jaar geleefd, maar j’heeft nooit meer zijn water moeten afgetapt zijn. Je moste aan tijden (regelmatig) een zatje water drinken met sterke kruiden in. Dat heb ik nog geweten, dat is tsestig jaar geleden. Een keer in Boezinge, de processie ging uit. Strooi stond te kijken naar de processie en zegt hij tegen de mensen: "Kijk ne keer, ziet ge dat meisje daar? Te naaste jaar gaat’t de processie niet meer doen, ’t gaat dood zijn”! Natuurlijk, die mensen hebben de ouders verwittigd en ze hebben naar den dokteur Strooi gegaan. J’heeft ’t kruiden gegeven en ’t heeft blijven leven. Als hij iemand zag, je wiste wat voor een ziekte dat hij hadde en welke kruiden dat hij moste geven. Ze zeien "Strooi” omdat ’t een lapper (kwakzalver) was, een wonderdokteur en je voyagierde overal.

Onderwerp

SINSAG 0750 - Andere Zauberei.    SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   

Beschrijving

In de buurt van Sint-Jan kwam vaak een kwakzalver leuren. Een man die ongeneeslijk ziek was en die al zijn geld aan dokters had uitgegeven, werd op een dag door de kwakzalver aangesproken met de woorden: "Vriend, jij zal moeten opletten, of je zal hier geen veertien dagen meer rondlopen!" De zieke antwoordde: "Ik heb al mijn geld uitgegeven aan dokters. Of ik vandaag of morgen sterf, of over veertien dagen, blijft voor mij allemaal gelijk!" De kwakzalver beweerde echter dat het nog niet te laat was voor de man en raadde hem aan om naar het Vrijbos te gaan. Daar stond namelijk een soort lis met een wortel zoals een ui. De man moest die wortel raspen, en vervolgens oplossen in wat graanjenever. Die oplossing moest hij in een champagnefles gieten en de fles vierentwintig uur begraven in paardenmest. Daarna moest de man acht dagen lang ieder uur drie druppeltjes van dat brouwsel drinken. De kwakzalver voorspelde dat de man daarna weer in zijn bakkerij zou kunnen werken. De kwalzalver kreeg gelijk.
De wagenmaker van Passendale was al zes jaar ziek. De man kon niet meer wateren. Toen men op zeker ogenblik geen water meer kon aftappen bij de man, geloofde men dat hij ging sterven. De kwakzalver die het had gehoord, zei: "Als hij nog leeft, dan zal hij niet sterven!" Enkele uren later kon de kwakzalver de man wel een halve emmer vol doen wateren. De wagenmaker heeft nog zes of zeven jaar geleefd, dankzij de kwakzalver die hem aanraadde regelmatig een kopje water met sterke kruiden te drinken.
Op een dag stond de kwakzalver naar de processie in Boezinge te kijken, toen hij zei: "Dat meisje dat daar loopt, zal volgend jaar niet meer meegaan in de processie. Het kind zal dood zijn". De mensen hebben de ouders van het meisje verwittigd, die daarna de kwakzalver lieten komen. Hij heeft het kind kruiden gegeven, waardoor het bleef leven.
Door gewoon naar de mensen te kijken, wist de wonderdokter aan welke ziekte iemand leed.

Bron

K. Erard, Leuven, 1966

Commentaar

2.2 Tovenaars
west-vlaams (ieper)
29
Kindertijd van de informant
fabulaat

Naam Locatie in Tekst

Sint-Jan    Sint-Jan   

Plaats van Handelen

Boezinge    Boezinge   

Sint-Jan    Sint-Jan   

Vrijbos    Vrijbos   

Passendale    Passendale