Hoofdtekst
’t Wos e hele stoete boer die van niet benauwd en wos, noch van Bakelandts bende noch van niet. Nu j’hadde hij dor volk die bij hem wrochten mor ze woren zieder ol bij Bakelandt. Zieder mosten ol zeggen wor dat ’t zat enzovoort. Bakelandt zei: "’k Gon julder met drien uutzenden. ’t Moeten d’er twee post pakken an de voordeure up ulder nuk (hurken) en den derden moet den hoend kullen. Zo de boer gaat toen rechtuut upston en de deure opensnakken." En je kwam dor gegon met zijn tweeloop in ’t deuregat. En tegen datten zag van wor dat ’t geweld kwam, z’an vaste. Je wos geveld. Z’an elk bij e been. Bakelandt wos geen droeven wè oj gewillig wos, oj zei wor dat’t zat. Je ging geen moorden doen o’t niet nodig wos.
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
Een dappere boer die nergens bang voor was, wist niet dat zijn knechten lid waren van de bende van Bakelandt. Op zekere dag zond Bakelandt drie rovers naar de boerderij. Twee rovers moesten gehurkt bij de voordeur gaan zitten, terwijl de andere de hond van de boer moest plagen. De boer zou dan de deur openmaken om te kijken wat er aan de hand was, zodat de rovers binnen konden.
Zo gezegd, zo gedaan.
Bij het horen van het hondengeblaf kwam de boer met een tweeloop in de hand naar buiten. Kort daarop werd hij bij de benen gegrepen door de rovers, waardoor hij machteloos was.
De bende van Bakelandt pleegde alleen moorden als mensen niet wilden zeggen waar hun geld verborgen lag.
Zo gezegd, zo gedaan.
Bij het horen van het hondengeblaf kwam de boer met een tweeloop in de hand naar buiten. Kort daarop werd hij bij de benen gegrepen door de rovers, waardoor hij machteloos was.
De bende van Bakelandt pleegde alleen moorden als mensen niet wilden zeggen waar hun geld verborgen lag.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
4. Historische sagen
west-vlaams (vrijbos)
221E
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Bakelandt   
Bakelandt (bende van)   
bende van Bakelandt   
Naam Locatie in Tekst
Bikschote