Hoofdtekst
Toe Coeters die kloefkappers woaren wos ’t oltied duvelskermesse (groot lawaai) ip de zolder. Verhaeghe geloofde ’t niet en gienk ne keer kieken mo je werd dervan gesmeten.
Beschrijving
Bij een klompenmaker hoorde men op de zolder altijd geluiden alsof er een duivelskermis aan de gang was. Een ongelovige man die op de zolder ging kijken, werd naar beneden gegooid.
Bron
H. Van Wassenhove, Leuven, 1967
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
west-vlaams (groot-roeselare)
108
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Kachtem