Hoofdtekst
Tja, die kwamen 's nachts en ze zegden dat die veranderden in een dinge, eh en dat dat die altijd kwaad deden. Die zijn op het laatste toch ook verbrand. Die veranderden in een bok, zegden ze. En daarmee kondt ge meegaan, daar kondt ge op zitten gaan, zo heb ik gehoord, ik weet het niet. Hoe ge graag gingt: Door hagen of heggen of over hagen en heggen. Maar als ge nu zegde: 'Door hagen en heggen', dan was het overal heen door dorens en alles totdat ge op het laatste niks niet meer aanhadt.
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
De bokkenrijders waren rovers die zichzelf in een bok konden veranderen. Wie met hen mee wilde gaan, moest de volgende toverformule uitspreken: "Over heggen en hagen". Wie zich vergiste en zei "Door heggen en hagen", kwam zwaar gewond op zijn bestemming aan. Later heeft men de bokkenrijders allemaal verbrand.
Bron
W. Achten, Leuven, 1971
Commentaar
4. Historische sagen
midden-limburgs
h
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Hasselt