Hoofdtekst
In 1830 was het wei (gelijk) nu in 1940. In kesselt koem een officier met zijn soldaten in Bekkes' winning (boerderij) liggen en de mensen moesten vluchten gaan. De man had het geld vurtgestoken onder ene balk en de officier koem binnen, er zag eens rond en er zei: 'Do steekt de grote hond en do steekt de kleine hond.' De man wist wel waarover het gong. Er nam het geld uit en stak het in zijn maal (zak). De officier komt terug, kijkt eens rond. 'Nu is de grote en de kleine hond voert (weg)', zei er. Die officier was met het kwaad bezeten.
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
In Kesselt kwam een officier met zijn soldaten in B.'s boerderij logeren. De boer had zijn geld verstopt onder een balk. De officier kwam binnen, keek rond en zei: "Daar steekt de grote hond en daar steekt de kleine hond". De boer wist onmiddellijk waarover het ging en nam stiekem het geld weg. Daarna sprak de officier: "Nu zijn de grote en de kleine hond verdwenen". De officier was door het kwaad bezeten.
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
2.2 Tovenaars
limburgs (bilzen)
449
1830
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Grote-Spouwen   
Plaats van Handelen
Kesselt