Hoofdtekst
Poens Laar zijn moeder was een slecht vramens, ge moet weten, ’t was daar café. Haren eersten man was gestorven en ze was hertrouwd. Dat was nu goed. Maar op ne zekeren dag, als ik mij niet vergis was dat ne zaterdag, kwam Piensen Wietie daar ne keer, en den dienen zei haar dat ze nog ne keer op haren eersten man moest peinzen want den dienen had veel verdriet om haar slecht gedrag. ’s Anderendaags stond haren eersten man aan de deur, en Wietie zei dat ze er moest bijgaan, maar ze durfde niet en ze zond Wietie weg, maar den dienen zei dat hij zou weggegaan hebben al ’t hem paste. Ze ging er niet bij, en de geest van haren eersten man vertrok over Schusse. Een tijdje daarachter werd Dullie, de jongen van haren tweeden man ziek. De paster werd ontboôn. Den dienen verweet dat wijf haar slechte handelswijze. Door ’t lezen van de paster werd Dullie genezen. Een tijdje naardien was de geest van haren eersten man daar weer, en weer wilde ze daar niet bijgaan. Dullie was juist bezig met korten (kaarten) en op ’t zelfde moment werd hij doodgenepen. Dat was door een hoger hand. ’t Wijf en heeft dan hier in Zegelsem geen rust meer gevonden en ze is van armoe naar Anorde (Oudenaarde) gaan sterven.
Beschrijving
In Zegelsem woonde een 'slechte' vrouw die een café had. Nadat haar eerste man was gestorven, was de vrouw hertrouwd. Op een zaterdag zag de vrouw haar eerste man verschijnen. De verschijning liet haar weten dat ze nog eens aan haar eerste man moest denken, want dat die veel verdriet had om haar slecht gedrag. Toen haar eerste man de volgende dag weer voor de deur stond, kreeg de vrouw van haar tweede man de raad eens te gaan kijken. De vrouw durfde dat echter niet. Uiteindelijk vertrok de geest van de man over Schorisse. Korte tijd nadien werd de zoon van de tweede man van de vrouw ernstig ziek, zodat men de pastoor liet komen. De geestelijke verweet de vrouw haar slechte levenswijze en wist de jongen te genezen door veel gebeden. Na een tijd verscheen de eerste man van de vrouw opnieuw. Ook deze keer weigerde de vrouw naar de man toe te gaan. Op dat ogenblik was de jongen die zo ziek was geweest, aan het kaarten. De jongen werd doodgeknepen. De vrouw heeft daarna in Zegelsem geen rust meer gevonden en ze is naar Oudenaarde verhuisd om daar te sterven.
Bron
M.-P. Kesteleyn, Leuven, 1964
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
oost-vlaams (vlaamse ardennen)
181
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Zegelsem   
Plaats van Handelen
Zegelsem   
Schorisse   
Oudenaarde