Hoofdtekst
I -En weet ge nog iets van heksen of zo?25 K -Awel, ik heb hier een keer horen vertellen van een die een jongske,hondejongske gehad ôt en dat jonske was zeker van een worp van een stuk of vijf zessen, en als dat jongske zo enige maanden oud was, die kon zo crisen (aanvallen) krijgen dat hij begon, hij liep overal rond, ...26 -Razend.25 -Ja, hij wierd razend, hij liep overal tegen en dat was precies en allez, die mensen wisten niet wat er gebeurde en die hond was zogezegd bezeten en die bloedde en die kon een keer een paar dagen kalm zijn en met den anderen begon dat weer en op een zekere keer is hij hij zo razend en zo zot geworden hé, hij liep alles omverre en hij is buiten gelopen en hij is over de traolde (omheining) gesprongen en ze hebben hem nooit meer gezien, die hond is nooit meer uitgekomen hé, die was spoorloos verdwenen.26 -Dat was een keer op een nacht dat hij dat kreeg en die mensen zijn opgestaan en ze zeiden “allez, breekt er nu hier iemand in of is dat?” en ze komen beneden en ze gingen kijken hé en dat was in de keuken dat hij in een mandje lag hé, maar hij was hij opgesprongen hé en de stoelen en al hetgeen er stond hé, dat lag allemaal omver, gelijk dat zo altijd, altijd ronddraaide en dat bloed dat hing overal op op de muren,op de meubels, allez,overal hé, hij was gelijk bezeten.II -En peinsden ze dat iemand hem betoverd ôt (had) of zo?25 -Wel, ja maar die vrouw van waar dat die hond kwam die ôt (had) de naam en ‘t schijnt dat de die wel iets meer kon dan een gewone mens.I -En kunt ge zeggen hoe die heette? Ik ga dat aan niemand voortzeggen ze, ik schrijf dat alleen in mijn boek.26 -Die vrouw, hoe dat die vrouw heette, dat was een Marie.I -En dat is diezelfde Marie (zie verhaal 26 A, over de maar)?26 -Nee, nee, het mijne was Maria, maar dat was een Marie, ‘t Was Marie hé?25 -Ja, ja.I -En was die ook hier van Sint-Maria-Oudenhove (lapsus linguae : Sint-Goriks-Oudenhove)25 -Ja, ja.26 -Ja, ze was ook van hier ze was van den Dries.I -En die andere Maria, was die ook van hier?25 -Ja, ja, ‘t waren geburen.26 -Nee, ze was van het dorp!25 -Ah, de die ja, Maria was van hier ja.II -Ze waren getrouwd die twee vrouwen.25 -Ja, ja.I -En waar woonde die ieverans, woonde ze op het kerkplein of waar...26 -Ja, dat was op het dorp, tegen de kouter (onverstaanbaar gefluister).25 -Ach, dat die mensen nog zouden leven, we zouden allemaal nog 25 jaar zijn.
Onderwerp
SINSAG 0608 - Andere Begegnungen mit Hexentieren.
  
Beschrijving
Iemand had een jong hondje gekregen van een vrouw die over bijzondere krachten beschikte. Toen de hond enkele maanden oud was, werd hij razend. Hij liep alles omver en beet overal in. Op zekere dag is de hond naar buiten gelopen en over de omheining gesprongen. Daarna heeft men het dier nooit meer gezien.
Bron
C. De Winne, Leuven, 1999
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
oost-vlaams (groot-zottegem)
25K
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Sint-Goriks-Oudenhove