Hoofdtekst
Een kluizenaar woonde in een bos stik alleen, bij klare maneschijn 's nachts om twaalf uur. Dat was een bokkerijder geweest en die kon om zijn grote ouderdom niet meer meedoen. 's Nachts hoorde die de bokkerijders overkomen en hij hoorde een gezui en dan zei hij: 'Ik deel mee.' En die sliep kort bij de open schouw. 's Nachts als de bokkerijders teruggingen, viel zijn deel door de schouw af. Die bokkerijders veranderen van gedaante en gingen 's nachts op rooftocht en reden door de lucht op een bok.
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
In een bos woonde een oude kluizenaar die vroeger lid was geweest van de bokkenrijders. Om middernacht vlogen de bokkenrijders op een bok door de lucht om op rooftocht te gaan. Wanneer ze terugkwamen met hun buit, gooiden ze het deel van de kluizenaar door de schoorsteen naar binnen.
Bron
W. Achten, Leuven, 1971
Commentaar
4. Historische sagen
midden-limburgs
l'''
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Diepenbeek